25166 |
rouw |
mist, nevel (alg.):
roe (zonder onderscheid) (L433p Nieuwstadt),
roew (oud) (L430p Einighausen),
overdekte doorgang achter de dubbele toegangspoort:
rǫu̯ (L423p Stokkem),
rijp, rijmx:
rouw (L426z Holtum),
rouw:
roûw (L288p Nederweert),
rààw (K278p Lommel),
De mannen droegen ten teken van rouwe een rouwband (zie ald.) en de vrouwen waren één jaar in het zwart gekleed bij de dood van hun echtgenoot
roûw (L318d Altweert, ...
L318e Altweerterheide,
L287p Boeket/Heisterstraat,
L288c Eind,
L289a Hushoven,
L318a Keent,
L288b Laar,
L289b Leuken,
L289p Weert),
in de rouw zijn
róóuw (P213p Niel-bij-St.-Truiden),
ruw, gezegd van gezaagd hout:
row (L163p Ottersum),
rǫw (L271p Venlo),
scheluw:
rǫw (Q095p Maastricht),
stand voor het midden:
rouw (L432p Susteren
[(als een familielid uit het molenaarsgezin gestorven is)]
),
rǫw (L164p Gennep
[(sterfgeval in de familie)]
),
zwartwerk:
rō (K361p Zolder)
I-6, II-12, II-3, II-7, III-2-2, III-4-4
|
|