20333 |
scharkoekje |
enig kind:
cf. s.v. "scharkuikje"(scharkuukske) in Dl. III, afl. 1 (vogels zie echter ook Weijnen! (cf. lemma jongste kind)
scherkuukske (L269p Blerick),
jongste kind:
schaa.rkukske (Q001p Zonhoven),
schaarkukskə (Q001p Zonhoven),
scharkükske (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck,
L214a Geysteren,
L214a Geysteren,
L217p Meerlo,
L217p Meerlo,
L246a Swolgen,
L246a Swolgen,
L245b Tienray,
L245b Tienray,
L214p Wanssum,
L214p Wanssum),
scherkukske (L271p Venlo, ...
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo,
L271p Venlo),
scherkukskə (L269a Hout-Blerick),
schärkuukske (L248p Lottum),
sjerkeukske (L328p Heel, ...
L298p Kessel,
L293p Roggel),
sjerkuukske (L292p Heythuysen),
sjerkuûkske (L318b Tungelroy),
sjer’kukske (L270p Tegelen),
sjêrkukske (Q074p Kortessem),
alleen voor het jongste kind; zie echter ook s.v. "scharkuikje"(scharkuukske) in Dl. III, afl. 1 (vogels)
schaarkŭŭkskə (L244c America),
cf. CV s.v. "scharling"= schar, het laatste overblijvende van de pot; cf. CV s.v. "schar
scherkukske (L267p Maasbree),
cf. Weijnen Etym. Wb. s.v. "scharkuukske, schaarkuukske"jongste in het gezin"eerste deel is van "scharren"en het tweede deel van "koekje
schaarkuukske (L268p Velden),
scherkoekske (P056p Stokrooie),
de jongsgeborene uit een groot gezin
sjerkeukske (L322p Haelen),
N 25, 001a: "Kent U in uw dialect een woord, een naam, gebruikt ter aanduiding van het kleinste (het jongste of zwakste) dier van een nest (bv. van vogels, varkens, honden, konijnen)? Zo ja, hoe luidt het en voor welke diersoorten gebruikt u dit woord?
scharkukske (L210p Venray),
scharrelkoekje
schaa.rkiekske (Q002p Hasselt),
sjer = thans van sjerre (bijeenscharrelen)
sjerkeukske (L325p Horn)
III-2-2
|
|