id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
17998 | schuier | huivering: sjöer (Eigenbilzen), kleerborstel: WNT: schuier (II), van schuieren (I): 1) Borstel met korte steel of zonder steel. [is dit m.b.t. kleerborstel?, cfr. ruimere vraagstelling] scheuer (Amstenrade), schuier (Weert), sjuier (Maastricht), schuier: scheuer (Amstenrade), sjuier (Maastricht), sxøͅi̯ər (Weert) III-1-2, III-1-3, III-2-1 |