21345 |
smoezelen |
fluisteren:
Van Dale: II. smoezelen, 1. bedekt en zacht praten, smiespelen; -2. praatjes verkopen, smoesjes vertellen.
sjmoezele (L327p Beegden),
konkelfoezen (wbd):
Van Dale: II. smoezelen, 1. bedekt en zacht praten, smiespelen.
sjmoezelle (Q018p Geulle),
smoezelle (Q096b Itteren),
motregenen, licht regenen:
het smōēzelt (L246p Horst),
sjmoezelen (L290a Egchel),
smoelzele, ’t smoezelt (L246b Melderslo),
smoezele (L266p Sevenum),
smoezele, ’t smoezeld (L266p Sevenum),
smoōēzele, ’t smōēzelt (L266p Sevenum),
’t begint te sjmōēzelen (L290a Egchel),
’t begint te smoezelen (L268p Velden),
’t smōēzelt (L246p Horst),
(dit is een synoniem voor mi‰zele).
smoēzele (L245a Castenray, ...
L211p Leunen,
L209p Merselo,
L216p Oirlo,
L216a Oostrum,
L212a Smakt,
L210p Venray,
L244a Veulen (bij Venray)),
roezemoezen:
Van Dale: II. smoezelen, 1. bedekt en zachtjes praten, smiespelen; -2. praatjes verkopen, smoesjes vertellen.
sjmoezele (L432p Susteren),
sjmoezelə (Q033p Oirsbeek),
sluimeren:
Frequentativum bij WNT, smoezen (IV)?: Hetzij een bijzondere toepassing van een der andere woorden smoezen (misschien onder invloed van soezen), of een vorm met s- (onder invloed van andere woorden met sm-) naast moezen (IV). - In gedachten loopen, zwaar over iets denken.
smoezele (L269b Boekend)
III-1-2, III-3-1, III-4-4
|
|