21363 |
roezemoezen |
bedisselen:
Van Dale: bedisselen, [...] - dat is in t geheim en buiten mij om bedisseld, afgesproken, beraamd (en al of niet ten uitvoer gebracht).
bədissələ (Q117p Nieuwenhagen),
brommelen:
WNT: brommelen, "brommelen, murmulen, oft spreken heymelick tsamen".
broeamele(n) (Q030p Schinveld),
collationeren (<fr.):
Weijnen 2003 (pag. 180): klasjenere, kletsen (nbrab.) << fra. collationner, afl. van M.E. Latijn ontleend collatio avondmaaltijd. Men hield namelijk in de kloosters tijdens die maaltijd een uiteenzetting.
klasjenere (Q193p Gronsveld),
dooreen kallen:
doorein kalle (Q098p Schimmert, ...
L374p Thorn),
dooreenheen kallen:
dooreinhéér kalle (Q021p Geleen),
druk praten en fluisteren:
[cf. vraagstelling]
druk praôte en fluustere (Q039p Hoensbroek),
fezelen:
Van Dale: fezelen, 1. fluisterend praten of zeggen; - smoezen.
fezələ (L416p Opglabbeek),
fiezele (Q171p Vlijtingen),
fluisteren:
Van Dale: fluisteren, 1. zacht, nauwelijks hoorbaar spreken, nl. zo dat de stembanden niet trillen; - 2. bedektelijk zeggen, vertellen...
fluustere (L246p Horst, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q015p Stein,
Q094b Wolder/Oud-Vroenhoven),
fluusteren (Q032p Schinnen),
flūūstərə (L271p Venlo),
flŭŭstərə (Q117p Nieuwenhagen),
flüstere (Q121p Kerkrade),
ganzen:
ganze (L215p Blitterswijck),
gedoens (zn.):
[zn.]
gedoons (Q116p Simpelveld),
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (L265p Meijel, ...
Q020p Sittard,
L331p Swalmen,
L374p Thorn),
lispelen (K317p Leopoldsburg, ...
L382p Montfort,
Q001p Zonhoven),
lispələ (L320b Kelpen),
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.v
lispuln (Q035p Brunssum),
moezen:
WNT: moezen (IV), [...] moezen beteekent waarschijnlijk: het zacht, vleiend lispelen.
moeze (L320a Ell),
mompelen:
Van Dale: mompelen, 1. binnensmonds, onverstaanbaar spreken; -half verstaanbaar zeggen; -2. stil gewag maken (van iets).
moempele (Q034p Merkelbeek),
piezewieten:
[klanknabootsing volgens hetzelfde principe als roezemoezen]
pizjewitte (Q032p Schinnen),
razen:
Van Dale: razen, 5. luidruchtig, schreeuwerig spreken of zingen, drukte maken.
roa-ze (L215p Blitterswijck),
roddelen:
Van Dale: roddelen, praten over derden in ongunstige zin...
roddele (Q222p Vaals),
roezeboezen:
verbastering van Van Dale: roezemoezen, 1. leven, geraas, getier maken; -2. (gew.) een dof, gonzend geluid maken; -3. met bedrijvige drukte en stommelend geluid allerlei kleine bezigheden verrichten, rommelen, scharrelen.
roezeboeze (L426p Buchten, ...
L164p Gennep),
roezemoelen:
verbastering van Van Dale: roezemoezen, 1. leven, geraas, getier maken; -2. (gew.) een dof, gonzend geluid maken; -3. met bedrijvige drukte en stommelend geluid allerlei kleine bezigheden verrichten, rommelen, scharrelen.
roezemoele (L217p Meerlo),
roezemoezen:
laatste oe langer
roezemoeze (Q035p Brunssum),
Van Dale: roezemoezen, 1. leven, geraas, getier maken; -2. (gew.) een dof, gonzend geluid maken; -3. met bedrijvige drukte en stommelend geluid allerlei kleine bezigheden verrichten, rommelen, scharrelen.
roezemoese (L269p Blerick, ...
L377p Maasbracht,
L245p Meterik,
Q187p Sint-Pieter),
roezemoeze (Q102p Amby, ...
L250p Arcen,
L295p Baarlo,
L297p Belfeld,
L269p Blerick,
L323p Buggenum,
Q095a Caberg,
L381p Echt/Gebroek,
L381p Echt/Gebroek,
Q018p Geulle,
L249p Grubbenvorst,
L328p Heel,
Q105p Heer,
L330p Herten (bij Roermond),
L246p Horst,
L211p Leunen,
Q104a Limmel,
L267p Maasbree,
Q095p Maastricht,
L217p Meerlo,
L209p Merselo,
Q196p Mheer,
Q033p Oirsbeek,
L387p Posterholt,
L299p Reuver,
L329p Roermond,
Q118p Schaesberg,
Q098p Schimmert,
Q098p Schimmert,
L378p Stevensweert,
L268p Velden,
L271p Venlo),
roezemoezen (L353p Eksel, ...
L364p Meeuwen,
L216p Oirlo,
Q032a Puth,
Q015p Stein,
L318b Tungelroy),
roezemōēse (L248p Lottum),
roezemōēze (L298p Kessel),
roezəmoezə (Q095p Maastricht, ...
L382p Montfort,
L329p Roermond),
roezəmoezən (Q014p Urmond),
rozemozen (L371p Ophoven),
rówzemówze (L417p As),
schmeicheln (du.):
Van Dale (DN): schmeicheln, 1. vleien - lief doen; strelen; liefkozen; flatteren.
sjmeigele (L383p Melick),
smiespelen:
Van Dale: smiespelen, (gew.) fluisteren, smoezelen.
sjmiespələ (L328p Heel),
sjmispele (Q016p Lutterade),
sjmĭĕspelə (Q033p Oirsbeek),
sjmĭĕspələ (L432p Susteren),
smiespele (L321a Ittervoort, ...
Q095p Maastricht,
L271p Venlo,
L210p Venray),
smiespələ (Q095p Maastricht),
smispələ (Q095p Maastricht),
smĭĕspələ (L265p Meijel),
swiespele (L271p Venlo),
smiesperen:
vgl. Van Dale: smiespelen, (gew.) fluisteren, smoezelen. [met r/l-wissel]
smiespere (L266p Sevenum),
smiĕspere (L266p Sevenum),
smiezelen:
smiezele (L318b Tungelroy),
smoezelen:
Van Dale: II. smoezelen, 1. bedekt en zachtjes praten, smiespelen; -2. praatjes verkopen, smoesjes vertellen.
sjmoezele (L432p Susteren),
sjmoezelə (Q033p Oirsbeek),
smoezen:
Van Dale: smoezen, I.2. bedekt en zacht met iem. praten vooral ten koste van iemand anders.
sjmoehze (Q117a Waubach),
sjmoeze (L429p Guttecoven, ...
L332p Maasniel,
L329p Roermond,
Q118p Schaesberg,
Q020p Sittard),
sjmoezə (Q032b Sweikhuizen),
sjmōēzə (Q033p Oirsbeek, ...
L299p Reuver),
smoeze (L216p Oirlo),
smoezen (L428p Born, ...
Q096p Bunde,
L265p Meijel),
smōēzə (L425p Grevenbicht/Papenhoven),
soezen:
zoezen (L325p Horn),
spektakel (zn.):
[zn.], vgl. Van Dale: spektakel (<Fr.), 2. luidruchtig optreden; -3. lawaai...
spiktakel (L246a Swolgen),
wiespelen:
wiespele (Q202p Eys),
wiezelen:
wat haut die te wiesjele (Q203p Gulpen),
wiesjele (Q112z Ten-Esschen/Weustenrade),
wiezjele (Q196p Mheer),
wĭĕsjələ (Q207p Epen),
w‧ižələ (Q202p Eys),
zjwĭĕzelle (Q112p Voerendaal),
(inz. fluisteren).
wiezjele (Q111p Klimmen),
zich strijden:
zich striejen (L292p Heythuysen)
|
druk praten en fluisteren, gezegd van een groep mensen, roezemoezen [tipselen, strisselen, lispelen] [N 87 (1981)] || roezemoezen [SGV (1914)]
III-3-1
|