id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
21838 | trutten | heimelijk koffiedrinken: WNT: trutten (I), 2. beuzelpraat vertellen. trèùtə (Venlo), trööte (Venlo), mokken: trutte (Neeritter), treuzelen: hij zit daar te trutten (Kaulille) III-1-4, III-3-1 |