id | Trefwoord | Begrip: dialectopgave (plaats) | Toelichting |
---|---|---|---|
19089 | uitschavelen | iemand uitschelden: uitschavieëlen (Heppen), uitschelden: vgl. WNT sub Uits-: Uischaveelen (Brab.) beschimpen, uitjouwen (vgl. schaveelen, 7). uitschavieëlen (Heppen) III-1-4, III-3-1 |