e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borrel drupje: drøͅpkə (Blitterswijck) glaasje jenever III-2-3
borstel borstel: bōrstəl (Blitterswijck), bŏarstel (Blitterswijck) borstel [SGV (1914)] III-2-1
borstkas borst: bŏarst (Blitterswijck) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstnet borstnet: bǫrsnęt (Blitterswijck), bǫrstnęt (Blitterswijck) Vliegennet dat alleen voor de borst van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83b] I-10
borstriem zeel: zeel (Blitterswijck) I-10
bos bos: bos (Blitterswijck) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosbessenvlaai molberenvlaai: mulbēͅrəflāi̯ (Blitterswijck) bosbessenvlaai III-2-3
bot stomp: stōmp (Blitterswijck) stomp, niet spits, bot III-2-1
bot eggen terug [eggen]: trøx (Blitterswijck) Werken met een eg die "bot" is aangespannen. De eg wordt aan een zodanig punt voortgetrokken dat de tanden schuin naar achteren wijzen en bijgevolg slechts oppervlakkig door de grond gaan. Zie afb. 70. De termen zijn vooral van toepassing op het werk met de oude houten eg die schuingeplaatste tanden had. In plaatsen waar men gezien de grondsoort verschillend egwerk met dezelfde eg kon verrichten en men uitsluitend of voornamelijk bot egde om het gezaaide graan in de grond te werken, kan voor "bot eggen" dezelfde term in gebruik zijn (geweest) als voor "eggen na het zaaien". Voor het werkwoordelijk deel eggen en de weglating daarvan bij de varianten zie men de toelichting bij het lemma ''eggen''. Voor andere (...)-varianten dan ''eggen'' zij verwezen naar het lemma ''slepen''. [JG 1a + 1b+ 1c + 2c; N 11, 82; N 11A, 173b; NP, 16a; monogr.] I-2
bot mes paddenvilder: peͅdəveldər (Blitterswijck) bot, plomp mes III-2-1