20180 |
bevallen |
in de kraam komen:
ien de krāōm kómme (L215p Blitterswijck)
|
een kind krijgen
III-2-2
|
19259 |
bevel |
order:
orde (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck),
misschien
order (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
bevel [SGV (1914)]
III-1-4, III-3-1
|
19258 |
bevelen |
bevelen:
bevèle (L215p Blitterswijck)
|
bevelen
III-1-4
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trē̜i̯ǝ (L215p Blitterswijck)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
33361 |
bewaarplaats van bieten en groenvoer in de stal |
voerhoek:
vorhuk (L215p Blitterswijck),
vurhuk (L215p Blitterswijck)
|
De plaats in de stal waar bieten en groenvoeder worden bewaard voor direct gebruik. De grote voorraad bevindt zich buiten de stal. De in de stal bewaarde hoeveelheid is voldoende voor enkele keren voederen. Sommige woordtypen benoemen niet een specifieke opslagplaats voor bieten en groenvoeder, maar duiden in het algemeen de ruimte aan waarin men dit voeder opslaat. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden (voerhuis), (voederij), (voerij) en (voerderij) het lemma "voorstal, voedergang" (2.2.5). [N 5A, 34c]
I-6
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (L215p Blitterswijck),
bezem:
beͅsəm (L215p Blitterswijck),
bɛsəm (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
bezem [RND], [SGV (1914)] || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|
19729 |
bezemsteel |
steel:
stēəl (L215p Blitterswijck)
|
bezemsteel [RND]
III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezuuk (L215p Blitterswijck)
|
bezoek [SGV (1914)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
bezwaard:
bezwāōrd (L215p Blitterswijck)
|
bekommerd, bezorgd
III-1-4
|
17996 |
bibberen |
bibbelen:
bibbele (L215p Blitterswijck)
|
bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|