e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Blitterswijck

Overzicht

Gevonden: 2572

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bangerik bangeschijter: bangeschieter (Blitterswijck), blaas: scheldwoord voor: angstige man of jongen  blāōs (Blitterswijck), schijtboks: schietboks (Blitterswijck), schijterd: schieterd (Blitterswijck), schijthuis: schiethüs (Blitterswijck), schijtvot: schietvot (Blitterswijck), schijtzak: schietzak (Blitterswijck), schouwerik: schouwerik (Blitterswijck), schouweschijter: schouwe schieter (Blitterswijck), schuw - schouw of schuwen - schouwen?  schouweschieter (Blitterswijck) angstige man of jongen || bangerik || bangerik [schiethoes] [N 07 (1961)] III-1-4
barbeel berf: berf (Blitterswijck) barbeel (witvis) III-4-2
barrevoets barrevoets: berrevoets (Blitterswijck), op naakse voeten: op naksə vy:t (Blitterswijck) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
bed bed: beͅt (Blitterswijck), be̝ͅt (Blitterswijck) bed [RND] III-2-1
beddek dekkens: deͅkəs (Blitterswijck) lakens en dekens om te dekken III-2-1
beddengoed beddengerei: beͅdəgreͅi̯ (Blitterswijck) beddegoed III-2-1
beddenlaken laken: lākə (Blitterswijck) laken III-2-1
bedevaart bedevaart: bêvert (Blitterswijck) bedevaart [SGV (1914)] III-3-3
bedorven ei schiere eieren: sxīr ęi̯ǝr (Blitterswijck), vuile eieren: vul ęi̯ǝr (Blitterswijck) [N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.] I-12
bedriegen bedriegen: bedriege (Blitterswijck), bedrīēge (Blitterswijck), beschijten: beschiete (Blitterswijck), beseibelen: beziebele (Blitterswijck), betoepen: betoepe (Blitterswijck, ... ), betrompen: betrūmpe (Blitterswijck), bezeiken: bezeike (Blitterswijck), bezeveren: Fig.  bezeivere (Blitterswijck), verneuken: verneuke (Blitterswijck) bedriegen [SGV (1914)] || bedriegen, foppen || foppen, bedriegen III-1-4