33443 |
beschermstenen of -palen |
schamppalen:
sxāmppǭl (L215p Blitterswijck),
schampstenen:
sxampstiǝn (L215p Blitterswijck)
|
Beschermstenen van natuursteen of dikke houten beschermpalen (soms ook wel van ijzer) worden geplaatst schuin tegen zijkanten van poorten en tegen hoeken van muren of tegen brugleuningen om beschadigingen door voertuigen te voorkomen. Bij boerderijen komen ze vooral voor aan schuurpoorten en ingangspoorten (van de gesloten hoeve). Soms dienen de stenen of palen ook als steun voor de muur waartegen ze rusten. Meervoudige opgaven benoemen de beide beschermstenen of -palen aan weerskanten van een opening. Zie ook afbeelding 18.a bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 43a; monogr.; add. uit N 4A, 42f]
I-6
|
20790 |
beschuit |
beschuit:
bəsxyt (L215p Blitterswijck)
|
beschuit
III-2-3
|
20711 |
beschuitbol |
bestel:
bəsteͅl (L215p Blitterswijck)
|
beschuitbol, niet doorgesneden, niet voor de tweede maal gebakken
III-2-3
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
bəsxytəpap (L215p Blitterswijck)
|
pap van melk en beschuit
III-2-3
|
33166 |
besjes aan de aardappelplant |
krallen:
kralǝ (L215p Blitterswijck)
|
De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b]
I-5
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
bèèr (L215p Blitterswijck),
bêr (L215p Blitterswijck),
bêre (L215p Blitterswijck),
kraal:
kral (L215p Blitterswijck)
|
bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)]
I-7
|
18845 |
beteuterd |
beteuterd:
betuterd (L215p Blitterswijck)
|
beteuterd [SGV (1914)]
III-1-4
|
24561 |
beuk |
beuk:
buuk (L215p Blitterswijck)
|
beuk [SGV (1914)]
III-4-3
|
21023 |
beurs |
hennenhok:
hennehort (L215p Blitterswijck)
|
De ruimte achter in de kerk, tussen de laatste bank en de deur van het kerkportaal [de beurs?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20786 |
beurs, overrijp |
buikziek:
boekziek (L215p Blitterswijck, ...
L215p Blitterswijck)
|
beursch (de peer is ~) [SGV (1914)]
III-2-3
|