e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Borgharen

Overzicht

Gevonden: 1951

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(geen) waarde (geen) waarde: weèrde (Borgharen, ... ) waarde (dat heeft geen ~) [SGV (1914)] III-3-1
-> [wld iii 2.2] - wld iii, 2.2 !: dook (Borgharen), duipklèidsje (Borgharen), duipmûtske (Borgharen), duipsprĕi (Borgharen), nēvelbensje (Borgharen), vajl (Borgharen), zeiverlepke (Borgharen) dekentje waaronder de dopeling naar de kerk wordt gedragen [N 25 (1964)] || doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] || doopmutsje [N 25 (1964)] || luier [winjel, luur, kindsdoek, psidoek, huik] [N 25 (1964)] || navelbandje [nagelbendje] [N 25 (1964)] || rouwsluiter(s) aan een hoed [N 25 (1964)] || slabje, morsdoekje voor kinderen [slabbertje, slabberlepke, zeiverlepke, slepke, bavet(sje) [N 25 (1964)] III-1-3
[falie] voile (fr.): vajl (Borgharen) sluierdoek, zwarte ~ die over hoofd en schouders wordt gedragen, gewoonlijk in de rouwtijd [vaol, voeël, falje, falie, slöjer, linao] [N 23 (1964)] III-1-3
[kazavek?] kazavek: borststuk voor mannen met boven een knoopje waaraan een stukje werd bevestigd  kazevèk (Borgharen) kasjevék, in de betekenis van vrouwenmantel; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] III-1-3
[lijfje] lijfje: Zowel dames- als herenonderhemden.  lijfe (Borgharen) lijfje, in de betekenis van soort kledingstuk; betekenis/uitspraak [N 25 (1964)] III-1-3
aalmoes aalmoes: V.  aalmoos (Borgharen) aalmoes [SGV (1914)] III-3-1
aam, maat van 150 l. aam: oam (v) (Borgharen) aam (maat) [SGV (1914)] III-4-4
aambeeld aanvilt: ānvęlt (Borgharen) Een gietijzeren of stalen blok waarop de smid het smeedwerk uitvoert. Aan één of twee zijden van het aambeeld kan een hoorn zijn bevestigd, een puntig uitsteeksel waarop ijzer kan worden gebogen. De vlakke bovenzijde van het aambeeld, de baan, wordt gebruikt voor het smeedwerk. In de baan zijn soms één of meer gaten aangebracht waarin gereedschap zoals de schroodbeitel en de tas kunnen worden geplaatst. Vgl. ook afb. 15. De invuller uit Q 121 kende drie soorten aambeelden: 1. het aambeeld met twee ronde hoorns; 2. het aambeeld met één ronde en één vierkante hoorn; 3. het aambeeld met één hoorn en een stuikblok. Ook andere respondenten vermeldden deze drie aambeelden. Vgl. ook afb. 14. In L 382 kende men ook nog een aambeeld dat speciaal gebruikt werd bij het aanbrengen van de kap op vijlbladen. Het bovenvlak van dit aambeeld was van zacht roodkoper vervaardigd. Zie ook het lemma "vijlkap". [N 33, 40; N 33, 49; N 33, 50; S 1; R 14, 8b; L 1a-m; L 1u, 2; L 17, 9; L B1, 201; N 64, 32a-b; N 66, 13a-b; monogr.] II-11
aan flarden gans verreten: z’n kleier waore gaans verrete (Borgharen) Zijn kleren waren aan flarden (door een ongeluk of vechtpartij). [DC 17 (1949)] III-1-3
aangooien opgooien: ǫp˲gūjǝ (Borgharen) Het opgooien van stro of riet door de helper van de dekker. [N F, 43] II-9