e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q099p plaats=Meerssen

Overzicht

Gevonden: 3341
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstelig haar borstelhaar: beursjtelhaor (Meerssen) borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)] III-1-1
borsten koplampen: koplampe (Meerssen), memmen: memme (Meerssen) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1
borstkas borst: boors (Meerssen) borst(kas) [SGV (1914)] III-1-1
borstrok stoep: sjtup (Meerssen) borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)] III-1-3
borstrok (voor mannen) borstrok: borsjrok (Meerssen) borstrok voor mannen [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezem: boozem (Meerssen) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstzak(je) borsttas: boorsj-tésj (Meerssen), zakdoekentasje: zakdoketeschke (Meerssen) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] || pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: boš (Meerssen), bǫš (Meerssen), bosje: bø̜škǝ (Meerssen) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt bles: blęs (Meerssen) Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27] I-9
bostel draf: drāf (Meerssen) De uitgeloogde, niet opgeloste bestanddelen die in de beslag- of klaringskuip achterblijven. [N 35, 48; monogr.] II-2