e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P214p plaats=Montenaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
varkensvet gesmolterd vet: gəsmøͅltərt veͅt (Montenaken), zoetvet: zyitfeͅt (Montenaken) gesmolten vet [Goossens 1b (1960)] III-2-3
vaste uitwerpselen krenten: kręntǝ (Montenaken), stront: stront (Montenaken) Vaste uitwerpselen van vee. [JG 1a, 1b; A 9, 24e; A 9, 28c; monogr.] I-11
vastenavond vastelavond: vɛstəloͅ.vət (Montenaken) vastenavond [RND] III-3-2
vat vat: vǫǝt (Montenaken) Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.] II-3
vechten vechten: fɛxtə (Montenaken) Hij deed geheel de wereld vechten. [RND] III-3-1
vechthaan soorthaan: sǫrthǫǝn (Montenaken) Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
vee beesten: bīstǝ (Montenaken) Alle huisdieren samen: paarden, runderen en kleinvee. Vergelijk het lemma ''veestapel'' (13.12) in deze aflevering. [A 11, 4; JG 1a; RND 4, 31; RND 7, 31; RND 8, 31; RND 10, 31; Wi 52; N C, add.; Vld.; monogr.] I-11
veearts paardsmeester: pē̜ǝtsmīstǝr (Montenaken) [JG 1a, 1b; Vld.; monogr.] I-11
veevoer verzamelen kruiden: krø̜̄ǝ (Montenaken), maaien: mēi̯ǝ (Montenaken), sikkelen: zikǝlǝ (Montenaken) Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.] I-11
vegen, keren keren: kīrə (Montenaken), uitkeren: ōͅtkīrə (Montenaken) de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] III-2-1