e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=America

Overzicht

Gevonden: 1253

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boezeroen boezeroen: boezeroen (America) Hoe noemt men den boezeroen of katoenen werkkiel? [DC 09 (1940)] III-1-3
bok van het rijtuig schei: sxęi̯ (America) Zitplaats voor de koetsier of de voerman. Alleen bij het rijtuig vormt de bok een vast onderdeel. Bij de kar en de wagen wordt soms een plank tussen de berries gelegd die als ge√Ømproviseerde zitplaats dient. Uit vragenlijst N 101, waar gevraagd werd naar de zitplaats van de voerman van een rijtuig, kwamen vrijwel uitsluitend opgaven van het type bok. [N 17, 38a-b + 40 + add; N G, 58d; N 101, 18a; monogr.] I-13
bom, spon spon: spon (America) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bont en blauw slaan blond en blauw houwen: blunt ɛn blou gəhaout (America) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai kraai: kreij (America) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] III-4-1
boog boog: bo:ch (America) boog [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: buəm (America) boom [RND] III-4-3
boomleeuwerik leeuwerik: līē:wərik (America) Hoe heet de boomleeuwerik? [DC 06 (1938)] III-4-1
boomwagen marjan: męrjan (America) Een kar die bestaat uit twee grote wielen, een as en een lange dissel. Deze kar wordt gebruikt om bomen en andere lange, zware voorwerpen te vervoeren, die men onder de as met een ketting bevestigt. De as tussen de wielen is niet recht, maar als een halve cirkel naar boven gebogen. De boomstam wordt boven in de halve cirkel opgehangen. De boomwagen wordt meestal door twee paarden.getrokken. In het grootste deel van Belgisch Limburg gebruikt men voor de boomwagen een benaming die tot het woordtype huurst kan worden herkend (zie Verstegen 1940). Omdat dit type zoveel vervormingen kende, is het hieronder opgesplitst in drie ondertypes (huts, uts, nuts). [N 17, 6 + 15b; N G, 51; N 50, 12b; JG 1d; L 1a-m; L 14, 20; L 32, 83; monogr.] I-13
borstel haardenborstel: haardu bōrsul (America), pannenspons: pannu spoons (America), wasser: wessur (America) andere soorten borstels [DC 15 (1947)] || borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1