23603 |
asperges me |
asperges me:
asperges me (Q197a Terlinden)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
esjgaonstig (Q197a Terlinden)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33499 |
augurk |
augurk:
augurk (Q197a Terlinden)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
22370 |
autoped |
snelloper:
sneͅløͅpər (Q197a Terlinden)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
verkeerd:
verkierd (Q197a Terlinden)
|
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
23257 |
avondgebed |
avondgebed:
aovendgebed (Q197a Terlinden)
|
Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23673 |
avondtriduüm |
tridum (<lat.):
tridium (Q197a Terlinden)
|
Een godvruchtige oefening op drie achtereenvolgende avonden, avondtriduüm. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24061 |
avondwake |
vigiliedeenst:
vigiliedeens (Q197a Terlinden)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
keien:
Op ijs.
keie (Q197a Terlinden)
|
Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
17584 |
baard |
baard:
bārt (Q197a Terlinden)
|
De hoeveelheid bijen die vlak voor het zwermen rond het vlieggat ligt. [N 63, 30b]
II-6
|