e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Achel

Overzicht

Gevonden: 4185
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
allerzielen allerzielen: allerziele (Achel) 2 november, Allerzielen [allerzieële]. [N 96C (1989)] III-3-3
alles kwijt keps: B.v. Noauw schèi ich oet, ich bin keps!  keps (Achel) Keps: alles verloren hebbend (in het spel), alle geld kwijt. III-3-2
alpinomuts alpin (fr.): alpin = slappe hoofdbedekking  alpin (Achel), pots: poͅts (Achel) alpino(muts) [patsj] [N 25 (1964)] || pet (hoofdbedekking voor mannen) - zijn er verschillende benamingen? [ZND 16 (1934)] III-1-3
altaar altaar (<lat.): altoar (Achel), op den altār (Achel), opdenotar (Achel) Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)] || Op het altaar (let op het geslacht!) [ZND 32 (1939)] III-3-3
altaarbel bel: bel (Achel) De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)] III-3-3
ampullen ampullen (<lat.): ampullen (Achel) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andere damesschoenen insteker: enstekərs (Achel) damesschoenen; inventarisatie overige soorten; betekenis/uitspraak [N 24 (1964)] III-1-3
andere eggen pin[eg]: pen[eg] (Achel), slede[eg]: slēi̯[eg] (Achel), wentel[eg]: węntǝl[eg] (Achel) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
andijvie andijvie: andievie (Achel, ... ), andiivi (Achel) [Goossens 1b (1960)] [ZND 01 (1922)] [ZND 32 (1939)] I-7
angel angel: angel (Achel), aŋǝl (Achel) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6