e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afwas afwas: āfwas (Blerick), opwas: oͅpwas (Blerick), vaat: vāt (Blerick) het gezamenlijke vaatwerk, dat op een bepaald moment afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] III-2-1
afwasborstel borstel: borstel (Blerick) Borstel waarmee potten en pannen gereinigd worden (borstel, schrobbertje) [N 79 (1979)] III-2-1
afwassen de vaat wassen: də vāt wasə (Blerick), opwassen: oͅpwasə (Blerick), schotelen wassen: sxoͅtələ wasə (Blerick) vaatwerk (borden, lepels, messen, pannen, enz.) met behulp van warm water of zeepsop schoonmaken [DC 15 (1947)] III-2-1
afwasteil, afwasbak afwasbak: aafwaasbak (Blerick), aafwasbak (Blerick), spoelbak: speulbak (Blerick), wasbak: waesjbak (Blerick) afwasbak [N 07 (1961)] III-2-1
afwaswater afwaswater: āfwaswātər (Blerick), schotelwater: schôttelwater (Blerick), sxotəlwātər (Blerick), sxoͅtəlwātər (Blerick) Het water, vermengd met zeep of soda, waarin het vaatwerk afgewassen moet worden [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)] III-2-1
afzetten betoppen: Van Dale: betoppen, (gew.) bedotten, bedriegen.  betoepe (Blerick) meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)] III-3-1
akelei klokjes: idiosyncr. we noemdem meerdere soorten zo  klökskes (Blerick) Akelei (aquilegia vulgaris 30 tot 80 cm hoog. De stengels groeien rechtop en zijn bovenaan vertakt; de bladeren zijn meestal 3-tallig met brede, diep gekartelde blaadjes; de bloemen zijn groot en hangend, de kroonbladeren zijn trechtervormig, met aan de [N 92 (1982)] III-4-3
akker land: lant (Blerick), veld: fɛlt (Blerick), vɛlt (Blerick) Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.] I-8
akkerboterbloem boterbloem: Opgegeven voor de scherpe boterbloem (Ranunculus acris L.)  botterbloom (Blerick) boterbloem [DC 60a (1985)] III-4-3
akkerdistel, distel distel: idiosyncr.  distel (Blerick) Akkerdistel (cirsium arvense 50 tot 150 cm groot. De plant is tweehuizig; de stengel zonder - of met smalle, stekelige vleugels; de bladeren zijn lancetvormig, meestal ingesneden, stekelig getand, vaak iets aflopend, de bloemen staan in kleine hoofdjes, [N 92 (1982)] III-4-3