e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203b plaats=Ingber

Overzicht

Gevonden: 1089
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
box looprek: laoprek (Ingber), vr.  lō.preͅ.k (Ingber) toestel waarin men kinderen leert lopen [lei, stuik, looprek, loopwagen, loopkorf, loopmand] [N 86 (1981)] III-2-2
braaf braaf: brááf (Ingber) braaf [DC 02 (1932)] III-1-4
braamstruik bramelenstruik: broͅ.mələštrū.k m. (Ingber) De doornige struik die vooral op de heide en in de duinen en langs bosranden voorkomt; de vruchten zijn eerst groen, dan rood en als ze rijp zijn zwart (braamstruik, benrik, breemhorst, breemhocht, breemdoren, breembes, braam, breem, doren). [N 82 (1981)] III-4-3
broekland, moeras vuilgebroetenis: ps. boven de Ë staat nog een ´ en boven de Ô nog een `; deze combinatieletters zijn niet te maken.  vôêlgəbrūətənĭs (Ingber) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broer broer: broor (Ingber) broer [DC 03 (1934)] III-2-2
bron bron: broon (Ingber), sprong: v.  špreŋk (Ingber) bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] III-4-4
brood brood: broed (Ingber) brood [DC 03 (1934)] III-2-3
bros, breekbaar broos: broos (Ingber), bros: bros (Ingber), sprok: sprok (Ingber) hard aanvoelend en toch gemakkelijk breekbaar [bros, sprok, ras, broos] [N 91 (1982)] III-4-4
bui, regenbui het regent maar eventjes: ⁄t rēēnde mer effekes (Ingber), kleine schuil: èn kleng schoeèl (Ingber), schuil: v.  šul (Ingber), schuiltje: o.  šylkə (Ingber) regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)] III-4-4
buitenechtelijk kind basterd: m.  ba.stərt (Ingber), onwettig kind: onwettig kind (Ingber) een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)] III-2-2