e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289b plaats=Leuken

Overzicht

Gevonden: 2725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bang bang: bang (Leuken) bang III-1-4
bangerik bangeschijterd: bangeschiêtert (Leuken), boksenschijterd: bókseschiêtert (Leuken), piemel: piemel (Leuken), pisser: pisser (Leuken), schijthuis: schiêthoês (Leuken), siemesop: siêmesop (Leuken), sopsieme: sopsiême (Leuken), soptrien: soptrien (Leuken), strontkar: stroóntker (Leuken), zeikerd: zeîkert (Leuken) bang meisje || bangerik III-1-4
bankbiljet briefje: breefke (Leuken) bankbiljet, banknoot, een ~ [briefke?] [N 21 (1963)] III-3-1
barbeel berf: vis  berf (Leuken) barbeel (witvis) III-4-2
bascule bascule: baskuul (Leuken) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basterdsuiker potsuiker: potsókker (Leuken) bastaardsuiker III-2-3
bebroed onbevrucht ei rot ei: rot ęi̯ (Leuken) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Leuken), kot: kū.t (Leuken) bed III-2-1
bed opmaken en verschonen verschonen: vərsxy(3)̄ənə (Leuken) verschonen, schone lakens op het bed doen III-2-1
beddenbak, ressortbak ressortbak: rəsōͅrbak (Leuken) bak met springveren in bed, waarover matras wordt gelegd (voorloper binnen veermatras) III-2-1