e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L247z plaats=Broekhuizenvorst

Overzicht

Gevonden: 182

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
roep- en lokwoord voor het varken kuus, kuus: kus, kus (Broekhuizenvorst) In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r] I-12
roeren roeren: reure (Broekhuizenvorst) roeren [DC 47 (1972)] III-2-3
rookvlees rookvlees: ruekvleis (Broekhuizenvorst) stuk rundvlees dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
rotstraal rotstraal: rǫtstrǭl (Broekhuizenvorst) Ziekte bestaande in een rotting van de hoornstraal van de hoef, vooral tengevolge van het onhygiënische omstandigheden op stal zoals het langdurig staan in vochtige mest en urine, waardoor de hoeven verweken. Uit de straalgroeve loopt een wit, stinkend vocht. Als de straallederhuid eveneens wordt aangetast, kan kreupelheid optreden. Zie ook het lemma ''straalkanker'' (7.31). Zie afbeelding 15.' [A 48A, 18; N 8, 90l; N 52, 32c; monogr.] I-9
rozijnenbrood pruimpjesweg: prümkesweg (Broekhuizenvorst) wittebrood met krenten, rozijnen (en eventueel sucade) [DC 053A (1978)] III-2-3
ruiken ruiken: rükke (Broekhuizenvorst) ruiken [DC 53 (1978)] III-1-1
runderhorzellarve made: maai (Broekhuizenvorst) larve van de runderhorzel [DC 45 (1970)] III-4-2
rups rups: roeps (Broekhuizenvorst) rups rups [DC 46 (1971)] III-4-2
salie salie: salie (Broekhuizenvorst) Hoe noemt men bij u de afgebeelde plant? Het is een heesterachtige plant van ca. 60 cm hoog met tamelijk lange, wat kreukelige bladeren met gekartelde randen. Zij staan tegenover elkaar en zijn grijsgroen van kleur. De bloempjes zijn blauw-wit (soms ook r [DC 49 (1974)] III-2-3
schaapherder scheper: sxiǝpǝr (Broekhuizenvorst) [A 48, 18a; L 1, a-m; L 26, 32a; S 13; Wi 2; monogr.] I-6