21014 |
wormstekig |
aangestoken:
WBD/WLD
aongestoke (Q095a Caberg, ...
Q095a Caberg)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
WBD/WLD
de wortels (Q095a Caberg)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
19354 |
wrevelig (zijn) |
het op de heupen hebben:
⁄t op de heupe höbbe (Q095a Caberg),
kort van versen:
kort van veerse (Q095a Caberg),
kriegelig:
kriegelig (Q095a Caberg)
|
gemakkelijk te ontstemmen, een beetje knorrig [wrevelig, monkachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrieve (Q095a Caberg, ...
Q095a Caberg)
|
Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
wringe (Q095a Caberg)
|
Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17888 |
wroeten |
wroetelen:
vreutele (Q095a Caberg)
|
Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18976 |
wulps |
bretsig:
zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig
bretsig (Q095a Caberg),
gelps:
zie ook WLD III, 2.2. lemmata "onkuis"en "geil, wellustig
gēlps (Q095a Caberg)
|
wellustig, vervuld van sterk zinnelijk genoegen [wulps, wuft, wups, vet] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18992 |
zachtaardig |
lief:
opmerking mar.: vraagstelling is niet helemaal correct; er is een verschil tussen "zacht van geaardheid"(zachtaardig) en "niet heftig of opvliegend"(zachtzinnig)
leef (Q095a Caberg)
|
zacht van geaardheid, niet heftig of opvliegend [week, zachtzinnig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25237 |
zachte wind, briesje |
zacht windje:
e zoch windsjə (Q095a Caberg),
zach windsje (Q095a Caberg)
|
koele wind [koeltje] [N 81 (1980)] || nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
18316 |
zak in de onderrok |
rokkentas:
rokketès (Q095a Caberg)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|