e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L363p plaats=Ellikom

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vorst, het vriezen vreer: de vrèèr (Ellikom) vorst, het vriezen III-4-4
vos, vospaard voes: vus (Ellikom) Licht- of rosbruin paard met witte manen, staart en poten. Onder de vossen zijn er diverse kleurnuanceringen: roodvossen (rode tot dieprode globe), goudvossen, zweetvossen (zwartachtig rood naar geel overhellend en glimmend), lichte vossen (geelbruin tot geelbruin), donkere vossen (van donkerbruin tot zeer donker roodbruin). [JG 1a, 1b; N 8, 63g, 63h en 63j] I-9
vregelstok draaiknuppel: dręi̯klępǝl (Ellikom) De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.] I-3
vroedvrouw wijsvrouw: wi-jsvruiw (Ellikom), lett. wijze vrouw  wi_jsvruiw (Ellikom) vroedvrouw III-2-2
vrolijk levendig: klein krisje waas èè bezinner lèvetig (of lèvendsjig) kèrelke doon¯r oppe bewaarsjoal zaat  lèvetig (Ellikom) opgewekt III-1-4
vrouw vrouw: vrouw (Ellikom) vrouw [ZND 04 (1924)] III-3-1
vrouw, vrouwspersoon vrouwlie: van vruimes of vruiw  vruili-j (Ellikom), wijf: een plattere en en vaak ook pej. vorm voor vruiw  wi-jf (Ellikom) vrouw || vrouwvolk III-2-2
vrouwelijk dier vrouwtje: vruike (Ellikom) vrouwelijk dier III-4-2
vrouwelijk kalf vaarzenkalf: vɛ̄.rzǝ[kalf] (Ellikom) [N 3A, 20; N C, 7b; JG 1a, 1b; A 9, 17b; Gwn V, 5b; monogr.] I-11
vrouwelijk schaap in het algemeen germ: gęrǝm (Ellikom), ooi: ou̯i̯ (Ellikom) De benamingen voor "vrouwelijk schaap" beantwoorden vooral aan de drie woordtypen ooi/ooitje, germ/germpje en het algemene woord schaap. Ten aanzien van het woordtype germ kan men opmerken dat het woord in nogal wat plaatsen kan duiden op het vrouwelijk schaap dat nog niet gelamd heeft. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; R 3, 35; A 4, 22b; AGV, m3; L 1a-m; L 5, 30a; L 29, 32; L 20, 22b; L B2, 318; monogr.; S 23, Q 113 add.] I-12