| 34308 |
vrouwelijk varken |
zoog:
zūi̯.x (L363p Ellikom)
|
Vrouwelijk varken. Ten aanzien van gelt wordt opgemerkt dat het synoniem is met zeug (L 416), dat het een vrouwelijk, niet gedreven varken is (L 312, 353), dat het een vrouwelijk varken is dat niet dient voor de kweek (L 282, 286, 313, 315, 316, 354, 355, 356) of juist wel voor de kweek is bestemd (K 278). Verder kan het een oud woord zijn voor de zeug (L 354, 355) en kan het op een gesneden, vrouwelijk varken duiden (L 312). Oorspronkelijk duidde gelt op het gecastreerde vrouwelijk varken. In de loop van deze eeuw is men gelt ook gaan gebruiken voor het vrouwelijk varken. [L 20, 4a; L 14, 13; L 3, 2a; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 4c; Wi 9; NE 1, 12; NE 2.I.8; AGV K1; R XII, 46; Gwn 5, 11; N M, 22 add.; N C, add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 21920 |
vrouwelijke duif |
wijfje:
wifkə (L363p Ellikom)
|
Wijfjesduif. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
| 34447 |
vrouwelijke geit |
geit:
gęi̯t (L363p Ellikom),
germpje:
gęrǝmkǝ (L363p Ellikom)
|
[N 77, 82; N 77, 79; JG 1a, 1b; N 19, L 322 add.; monogr.]
I-12
|
| 19961 |
vrouwelijke hond, teef |
tooi:
tui̯i (L363p Ellikom),
wijfje:
wifkə (L363p Ellikom)
|
teef [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
| 20124 |
vrouwelijke kat |
moerkat:
mōrkát (L363p Ellikom)
|
moerkat, vrouwelijke kat [Goossens 1b (1960)]
III-2-1
|
| 34473 |
vrouwelijke kip |
hen:
hen (L363p Ellikom)
|
De hen is het wijfje van het tamme huishoen. [N 19, 37; Wi 13; Wi 14; Wi 17; NE II, 10; Gwn 5, 14; A 11, 1c; A6, 1b; L 6, 20a; L 22, 22; L 28, 35; L 42, 5; L 33, 20; L 34, 12; L 34, 13; JG 1a, 1b; S 14; L 1a-m; Vld.; monogr.]
I-12
|
| 32441 |
vrouwenklomp |
fletsertje:
flɛtsǝrkǝ (L363p Ellikom)
|
Klomp met een binnenlengte van 24 tot 26.5 centimeter. Zie ook afb. 258. De trippenklomp uit Meeswijk (L 424) was een lichte vrouwenklomp, versierd met uitgesneden bloempjes. Dit soort klompen werden tot ongeveer 1920 in huis en op weg naar de kerk gedragen. [N 97, 136; N 24, add.; Bakeman 8; monogr.]
II-12
|
| 24515 |
vrucht zetten |
spelen:
spiêle (L363p Ellikom)
|
vruchtzetten
III-4-3
|
| 25125 |
waaienx |
waaien:
wejje (L363p Ellikom)
|
waaien
III-4-4
|
| 21589 |
wacht |
wacht:
wax (L363p Ellikom)
|
(op) wacht [ZND m]
III-3-1
|