e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
baret baret (<fr.): baoret (Rotem), bareͅt (Rotem) baret [flat, floets] [N 25 (1964)] III-1-3
barrevoets barrevoets: baerəvəs (Rotem), barvoets: bervis (Rotem, ... ) barrevoets [ZND 19 (1936)] || blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: basky(3)̄l (Rotem), voor zakken aardappels, kolen  bəskyl (Rotem) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
bebroed bevrucht ei verbroed ei: vǝrbrøi̯t ē̜i̯ (Rotem) [N 19, 54c] I-12
bebroed onbevrucht ei rot ei: rǫt ē̜i̯ (Rotem) [N 19, 54b] I-12
bed bed: beͅt (Rotem), sponde: bed  spoͅen (Rotem) bed [RND] || sponde (+ betekenis (bed, of gedeelte daarvan) [ZND 07 (1924)] III-2-1
beddenbak, ressortbak bedstad: beͅtstāt (Rotem) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] III-2-1
beddenlaken laken: lākə (Rotem) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] III-2-1
bedelaar bedelaar: be[i}delèr (Rotem), Fr. air  bièdelair (Rotem) leurder [ZND 28 (1938)] III-3-1
bederven, gezegd van pekel gaan stinken: (de pekel) xāt steŋkǝn (Rotem) De zoutoplossing kan bederven doordat te veel bloed uit het vlees trekt en zich met de pekel vermengt. [N 28, 109; monogr.] II-1