31336 |
waterpomptang |
waterpomptang:
wātǝrpomptaŋ (L192a Siebengewald)
|
Stalen, verstelbare tang voor het vastgrijpen en monteren van pijpmateriaal, het vast- en losdraaien van moeren, etc. De tang heeft een getande, ronde bek waarmee het materiaal kan worden vastgeklemd. De afstand tussen de bekken van de tang is verstelbaar. Zie ook afb. 69. [N 33, 177; N 64, 52; monogr.]
II-11
|
33631 |
waterput |
boorput:
boorput (L192a Siebengewald),
put:
pøt (L192a Siebengewald),
waterput:
wōͅtərpøt (L192a Siebengewald)
|
[DC 21 (1952)] [DC 21 (1952)] [RND 10]
I-7
|
22860 |
weddenschap |
wedspel:
wɛtsp^ø:l (L192a Siebengewald)
|
weddenschap [RND]
III-3-2
|
20435 |
weduwe |
wedvrouw:
wedvrouw (L192a Siebengewald),
wètvrouw (L192a Siebengewald)
|
weduwe [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
20451 |
weduwnaar |
wedman:
wètmàn (L192a Siebengewald),
wedmens:
wedmins (L192a Siebengewald)
|
weduwnaar [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
31200 |
weegtoestel voor ijzer |
bascule:
baskyl (L192a Siebengewald)
|
In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208]
II-11
|
23511 |
weekdienst |
weekdienst:
wēͅkdins (L192a Siebengewald)
|
Een wekelijkse mis voor een overledene, weekdienst. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23708 |
weesgegroet |
weesgegroet:
weesgegroet (L192a Siebengewald)
|
Het gebed "Weesgegroet Maria", "Ave Maria", groetenis [jejruust zais(t) de Maria]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23719 |
weesgegroetkralen |
weesgegroetkralen:
weesgegroetkralle (L192a Siebengewald)
|
De Weesgegroet-kralen (53 stuks). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21247 |
weg |
weg:
wɛx (L192a Siebengewald)
|
weg [RND]
III-3-1
|