e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ameublement ameublement: \'n eikehoute meubelement  a:mmuibelement (Roermond), huiskamerameublement: hoeskamerammuibelement (Roermond), huiskamermeublement: hoeskamermuibelement (Roermond), meublement: \'n eikehoute meubelement  muibelement (Roermond), slaapkamerameublement: sjlaopkamerammuibelement (Roermond), slaapkamermeublement: sjlaopkamermuibelement (Roermond) ameublement || huiskamerameublement || slaapkamerameublement III-2-1
ampullen ampullen (<lat.): ampulle (Roermond) Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)] III-3-3
andere eggen beitel[eg]: bęi̯tǝl[eg] (Roermond), pin[eg]: pen[eg] (Roermond), slede[eg]: šlęi̯[eg] (Roermond), wortel[eg]: wǫrtǝl[eg] (Roermond) Dit lemma bestaat grotendeels uit egbenamingen die - vrijwel zonder nadere toelichting - werden opgegeven in antwoord op woordvragen (pineg, spijkereg, beiteleg, worteleg, wenteleg en slede-eg). Voor ''eg'' en ''eg'' zie het lemma ''eg''. [N 11, 72a + c + d + g + i + j; N 11A, 168 + 169a + c + e + f + i + j; div.; monogr.] I-2
andere oude klaversoorten bolklee: bol[klee] (Roermond) In dit lemma staan de niet in de andere lemmaɛs met behandelde klaversoorten bijeen. Vergelijk de behandeling van het materiaal voor vraag N 14, 82, "oude grassoorten" in aflevering I.3. Enkele soorten kunnen worden geïdentificerd; hopklaver is de Medicago lupulina L.; rolklaver (en rolklee) is de Lotus corniculatus L.; bastaardklee is de Trifolium hybridum L.; honingklee is de Melilotus Miller; luzerne of luzerneklee is de Medicago sativa L. Bij ɛstoppelkleeɛ (L 330): "tegelijk met het graan gezaaide klaver die na het maaien van het graan tussen de stoppels opschiet". Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; monogr.; add. uit A 60A, 14] I-5
andijvie andijvie: andieviej (Roermond), andīē:viej (Roermond) [DC 69 (1994)]andijvie I-7
angel angel: angel (Roermond), aŋǝl (Roermond) Het verdedigingsmiddel van de bij dat zich aan het achterlijf bevindt. Het is een scherp, hol spiesje, van weerhaakjes voorzien en verbonden met een gifblaasje. Hiermee steken moer en werkbij. De dar mist dit wapen. [N 63, 73a; L 32, 26; JG 1a+1b; monogr.] II-6
angel van bij of wesp angel: angel (Roermond, ... ), ideosyncr.  angel (Roermond), WBD/WLD  angəl (Roermond) angel ve bij || Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)] III-4-2
angelusklok angelusklokje: angelusklokske (Roermond), aŋəløskløͅkskə (Roermond) De kleine klok waarmee het angelus wordt/werd geluid. [N 96A (1989)] III-3-3
angelustorentje angelustorentje: angelusteureke (Roermond), angelusteurke (Roermond) Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
angst angst: angs (Roermond, ... ), schrik: sjrik (Roermond) angst || een min of meer beredeneerde vrees van iets hebbend [bang, schouw] [N 85 (1981)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)] III-1-4