e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q162p plaats=Tongeren

Overzicht

Gevonden: 5750
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
appel, overige soorten appel: appël (Tongeren), citroenappel: sïtrōēnappël (Tongeren), court-pendu (fr.): ook korpendu  kàrpàandüssë (Tongeren), vergl. karpaandese  kòrpëndü (Tongeren), katsje: of katsje (eerder onder eetwaar)  kô’tsjë (Tongeren), krokket: krókkèt (Tongeren), pomme dapi (fr.): od pomme dapi, verouderde soort  pómmàppï (Tongeren), pomme de rose (fr.): pòmdëróos (Tongeren), pommerik: (barg.)  pómmërïk (Tongeren) appel || appel (gedroogd) || appel (soort) || kersappel I-7
appelbol beignet (fr.): be(i̯)njes (Tongeren), bēnjɛ (Tongeren), kattekop: kattëkòp (Tongeren) Appelbol (krollebol, kokkerebol, kollemol, zomerbroodje, appelbol, appelbroodje, ballebuuze?) [N 16 (1962)] || appelen waarrond men deeg doet en die dan in de oven gebakken worden [ZND B2 (1940sq)] || doorboorde appel, met suiker en kaneel gevuld en in de oven in boter gestoofd III-2-3
appelboom appelenboom: appëlëbòum (Tongeren, ... ) appelboom I-7
appelmoes appelprots: appëlproe’ts (Tongeren, ... ), compote: Fr. compote  këmpòt (Tongeren), compte: kompoͅt (Tongeren), kōmpoͅt (Tongeren) appelmoes [ZND B2 (1940sq)] || Appelmoes (appelpommee?) [N 16 (1962)] || appelspijs || compote III-2-3
appeltaart appeltaart: appëltoert (Tongeren), appelvlaai: apəlvlōͅi̯ (Tongeren) Appeltaart (tartepom?) [N 16 (1962)] || appeltaart met deksel III-2-3
appeltaartje appeltaartje: apəlturtšə (Tongeren) Appeltaartje (tartepumke, toeslaag?) [N 16 (1962)] III-2-3
appelvink appelvink: apəlveŋk (Tongeren), dikbek, [Coccothraustus vulg.]  appëlvénk (Tongeren), dikbek: dikbeͅk (Tongeren), dïkbêk (Tongeren), notenkraker: nøtəkrōͅkər (Tongeren) appelvink || appelvink (18 grote snavel, kort staartje; grote vogel; zeer schuw; zeldzaam; vreet vruchtenpitten; roep [ptik] [N 09 (1961)] || dikbek III-4-1
appelvlaai taartenpom: tôtëpoem (Tongeren) taart met deksel met appelmoes als spijs III-2-3
aprilgrap aprilvis: aprïlvès (Tongeren), dën aprilvès (Tongeren) Aprilvis (grap). || de onzinnige boodschap op 1 april [aprilvis, aprilzaad, zikkelzaad] [N 112 (2006)] III-3-2
arabische gom schellak: šīllak (Tongeren) Witte schellak voor het stoppen van gaatjes. [N 54, 1j; monogr.] II-12