e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baelen

Overzicht

Gevonden: 421
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laden laden: lāǝ (Baelen) De kar laden. Vergelijk ook WLD I, afl. 4, p. 84 ev [JG 1a, 1b; L 37, 14; Wi 33, 39; add. bij N 18] I-10
lading vracht: vrāt (Baelen) Datgene wat op de kar of kruiwagen wordt geladen. [JG 1a, 1b; Wi 52; monogr.] I-10
lam lam: lām (Baelen), lammetje: lɛmkǝ (Baelen), schaapje: šø̜pkǝ (Baelen) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
leeuw leeuw: lēuw (Baelen) Leeuw. [Willems (1885)] III-3-2
lied, liedje lied: êë lêëd (Baelen), liedje: le:tsjə (Baelen), ledje (Baelen) Lied. [Willems (1885)] || liedje [RND] III-3-2
liederen (mv.) liederen: lêëder (Baelen) Lied. [Willems (1885)] III-3-2
lijnzaadmeel lijnzezaammeel: līnzǝzǭmmɛ̄l (Baelen) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
linnen, linnengoed lijwand: liwānt (Baelen) Weefsel uit vlas- of hennepgaren vervaardigd. Lijnwaad. [N 62, 77; N 59, 201; N 62, 75f; L 1a-m; L 30, 30a; L 30, 30b; L B1, 95; MW; Wi 18 en 55; S 22; monogr.] II-7
lip lip: li.p (Baelen) lip [RND] III-1-1
loeien van de koe in het algemeen beuken: bø̄ǝkǝ (Baelen) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11