e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baelen

Overzicht

Gevonden: 421
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe koe: kø̄i̯ (Baelen), kǫu̯ (Baelen) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koets koets: kutš (Baelen) Vierwielig rijtuig met een vierkante gesloten kast voor een klein aantal personen. De kast hangt in riemen of rust op veren. De koetsier heeft een aparte bok. De koets is een van de meest bekende rijtuigen, vandaar dat "koets" ook vaak als algemene benaming voor het vierwielig rijtuig gebruikt wordt. [N 17, 5; N 101, 1-13; N G, 51; L 28, 24; L 36, 70; L A, 288; L 1a-m; S 18; Wi 18; Gi 3,IB; monogr] I-13
koetsier koetsier: kutšēr (Baelen) Persoon die op de bok van een rijtuig zit en de paarden ment. [N 101, 2; Wi 15, monogr] I-13
koken (intr.) koken: kaochə (Baelen) koken [RND] III-2-3
komen komen: kōmə (Baelen) komen [RND] III-1-2
koning koning: køneŋ (Baelen) koning [RND] III-3-1
koolmees, mees meesje: mêske (Baelen) mees [Willems (1885)] III-4-1
koorts fieber (du.): fi.əbər (Baelen) koorts [RND] III-1-2
korst korst: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  koesche (Baelen), korstje: verzamelfiche, ook materiaal van ZND 01 (a-m vraag 23 a en b zijn samengevoegd.  kö-escheke (Baelen) eerste (verse) en laatste (oudbakken) korst van het brood [ZND 02 (1923)] III-2-3
koster koster: kö:stər (Baelen) koster [RND] III-3-3