e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baelen

Overzicht

Gevonden: 421
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inspannen inspannen: ęšpanǝ (Baelen) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
jarig zijn jarig zijn: jöreg (Baelen) Jarig. [Willems (1885)] III-3-2
jong varken varkjeren (mv.): vɛrkskǝrǝ (Baelen) Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.] I-12
kaantjes grieven: grév (Baelen) Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)] III-2-3
kaars kaars: keͅrts (Baelen) kaars [RND] III-2-1
kaarten (ww.) kaarten: ka:rtə (Baelen), kârte (Baelen) kaarten [RND] || Kaarten. [Willems (1885)] III-3-2
kaas kaas: kîes (Baelen) kaas [RND] III-2-3
kabeljauw kabeljauw: kabeljaw (Baelen) kabeljauw [Willems (1885)] III-2-3
kalf kalf: kūǝf (Baelen) Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14] I-11
kar kar: kār (Baelen) Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.] I-13