34001 |
inspannen |
inspannen:
ęšpanǝ (Q279p Baelen)
|
Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74]
I-10
|
22435 |
jarig zijn |
jarig zijn:
jöreg (Q279p Baelen)
|
Jarig. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34314 |
jong varken |
varkjeren (mv.):
vɛrkskǝrǝ (Q279p Baelen)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
20768 |
kaantjes |
grieven:
grév (Q279p Baelen)
|
Hoe heten de vetklonters, die overblijven, als runds of varkensvet wordt gesmolten? (kaan) [ZND 02 (1923)]
III-2-3
|
19791 |
kaars |
kaars:
keͅrts (Q279p Baelen)
|
kaars [RND]
III-2-1
|
22505 |
kaarten (ww.) |
kaarten:
ka:rtə (Q279p Baelen),
kârte (Q279p Baelen)
|
kaarten [RND] || Kaarten. [Willems (1885)]
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
kîes (Q279p Baelen)
|
kaas [RND]
III-2-3
|
20628 |
kabeljauw |
kabeljauw:
kabeljaw (Q279p Baelen)
|
kabeljauw [Willems (1885)]
III-2-3
|
30247 |
kalf |
kalf:
kūǝf (Q279p Baelen)
|
Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14]
I-11
|
21760 |
kar |
kar:
kār (Q279p Baelen)
|
Algemene benaming voor een voertuig met twee wielen (in Haspengouw mogelijk ook drie wielen, maar die zijn zeldzaam) met een lamoen waarin een paard gespannen wordt. Meestal wordt het gebruikt om lasten van enige omvang te vervoeren. Vroeger had de kar over het algemeen houten wielen, maar in de jaren na de tweede wereldoorlog werden die geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. [N 17, add; A 2, 55; Wi 14; Gi, 15; S 17; L 1a-m; L 27, 28; R 12, 23; RND, 74; JG 1b; N 17, 4; monogr.]
I-13
|