e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Baelen

Overzicht

Gevonden: 421

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
enten griffelen: grifələ (Baelen) [RND 08] I-7
eten (ww.) eten: êêtə (Baelen) eten [RND] III-2-3
fluit fluit: fleut (Baelen), fluitje: fleutje (Baelen) Fluit. [Willems (1885)] III-3-2
geit geit: gēǝt (Baelen), geitje: gętjǝ (Baelen) Geit in het algemeen. Ten aanzien van germ merken enkele informanten (L 292 (Heythuysen), Q 99 (Meerssen), 111* (Ransdaal)) op dat hiermee een vrouwelijke geit wordt bedoeld. Zie afbeelding 7. [N 77, 74; L 14, 32; A 9, 20; JG 1a, 1b; Wi 7; NE I, 16; AGV, m3; Gwn 5, 13; Vld.; monogr.; S, Q 105 add.; S 10, add.] I-12
geld penningen: fɛnəgə (Baelen) geld [RND] III-3-1
gepachte hoeve, pachtgoed pachtgoed: paxt˲goǝt (Baelen) Het bedrijf dat een boer niet in eigen bezit heeft maar pacht (huurt) van de eigenaar aan wie hij in enige vorm betaalt voor het gebruik. Bij winning in L 352 wordt aangetekend: "vroeger heeft de naam denkelijk bestaan, want er is nog een boerderij die de naam De Winning draagt". Bij enkele opgaven in Nederlands Zuid-Limburg wordt opgemerkt dat enige pachthoeven nog in "halfsheid liggen"; de eigenaar ontvangt de helft van het koren, terwijl de pachter ("halfer") het overblijvende koren krijgt met het stro. Algemene en specifieke termen zijn in dit lemma uit elkaar gehouden. Voor de fonetische documentatie van de opgaven die gelijk zijn aan die voor boerderij in het algemeen, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2bI; L 38, 21a; L 48, 22; Lu 2, 22; S 27; Wi 18; monogr.; add. uit L 38, 22 en ander materiaal van lemma 1.1.1] I-6
geronnen melk gedraaide melk: gǝdridǝ mɛlk (Baelen) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerst gerst: gēǝšt (Baelen) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
getrouwde vrouw bestade vrouw: of.....  bəsjtàddə vrów (Baelen), getrouwde vrouw: of...... = nieuwer  gətrówdə vrów (Baelen), huisvrouw: of .....  gów hŏĕsfrów (Baelen) getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND] III-2-2
gewoonte gewente: gewaende (Baelen) Gewoonte. [Willems (1885)] III-3-2