e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bommershoven

Overzicht

Gevonden: 1171
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem hulp: hø̜.lǝp (Bommershoven) Riem die op het lagere middengedeelte van het schoftzadel wordt gelegd en die twee lussen bevat die de berries van de kar ophouden. [JG 1b, 1c, 2a, 2b; N 13, 70] I-10
draaiende karnton botterrol: [botter]rǫl (Bommershoven) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
drachtige merrie vol: vǫ.l (Bommershoven) De merrie "behoudt", als men na een drietal weken zekerheid heeft dat ze drachtig is; bij een miskraam "verwerpt" ze. [JG 1a, 1b; N 8, 50a] I-9
draden of randen van peulvruchten draden: dryøͅ (Bommershoven), ringen/randen: reͅŋ (Bommershoven) [Goossens 1b (1960)] I-7
draven draven: drǭvǝ (Bommershoven) In draf gaan, een actieve twee-tempogang, waarbij een diagonaal benenpaar gelijkmatig wordt opgeheven en weer neergezet, bijv. eerst linkervoorbeen en rechterachterbeen, daarna beide andere benen, met daartussen een zweefmoment. Zie afbeelding 9. [JG 1b; N 8, 81b en 81d] I-9
drijftol jaagdop: jōͅgdoͅp (Bommershoven) Drijftol (tol, die met de zweep wordt voortgedreven). [ZND 01u (1924)] III-3-2
dronken zat: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  zoat (Bommershoven) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
dronken zijn een stuk in zijn kraag hebben: verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m  hij hĕt ē støͅk eͅn zinə krāx (Bommershoven) dronken [ZND 01u (1924)] III-2-3
droogstaan droogstaan: (de koe) stø drø̜u̯x (Bommershoven) Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b] I-11
drop krissie: krīsĕj (Bommershoven) drop [ZND 01u (1924)] III-2-3