e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
barrevoets barvoets: bervus (Schinnen), op blote voeten: up blo.ətə vø.t (Schinnen) barrevoets [SGV (1914)] || blootvoets [RND] III-1-3
basiliek basiliek (<lat.): baseliek (Schinnen), bazəlik (Schinnen), ein basiliek (Schinnen) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
bazige vrouw canaille: kàrnáájə (Schinnen) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bedekt een onaangenaamheid zeggen steken: sjtéékə (Schinnen) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: bedelaar (Schinnen), bēēdəlēēr (Schinnen) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: bedelen (Schinnen), béedələ (Schinnen) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelmonnik bedelmonnik: biedelmonnek (Schinnen), Spottend: sopbroor  biëdelmonnik (Schinnen), soepbroeder: sopbroor (Schinnen) Een bedelmonnik [sopbroêder]. [N 96D (1989)] III-3-3
bedelpater bedelpater: bieèdelpāāter (Schinnen), biëdelpater (Schinnen), pater (lat.): pater (Schinnen) Een pater van een van de bedelorden. [N 96D (1989)] III-3-3
bedevaart bedeweg: baiweg (Schinnen), beeweg (Schinnen), bĕwiëg (Schinnen), bèewèg (Schinnen), bêwêg (Schinnen), enne baewaeg (Schinnen) bedevaart [SGV (1914)] || Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)] III-3-3
bedevaartganger pelgrim (<lat.): pelgrim (Schinnen, ... ) Een bedevaartganger, pelgrim. [N 96C (1989)] III-3-3