e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q019p plaats=Beek

Overzicht

Gevonden: 2562
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaten bleken: blē̜kǝ (Beek), bleten: blē̜tǝ (Beek) Geluid voortbrengen, gezegd van een schaap. [N 19, 76a; S 52, add.; Vld.; monogr.] I-12
blazen blazen: blēͅze (Beek) blazen [DC 37 (1964)] III-1-1
blijven wachten blijven: blieve (Beek) blijven [DC 37 (1964)] III-4-4
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Beek) bliksem, elektrische vonk die bij onweer van de ene wolk naar de andere of naar de aarde overspringt [bledderum, vuurlicht, weerlicht] [N 81 (1980)] III-4-4
blikslager blikslager: blēkslē̜.gǝr (Beek) Ambachtsman die blik verwerkt en blikken voorwerpen herstelt. [N 66, 55a; Wi 2; L 34, 17a; monogr.] II-11
bloed roeren (het) bloed kloppen: blōtklopǝ (Beek), roeren: rø̄rǝ (Beek) Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.] II-1
bloedluis bloedluis: eigen spellingsysteem  blood-loes (Beek) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloedwei wei: wij (Beek) hoe noemt men het waterachtige vocht van het bloed? [DC 09 (1940)] III-1-1
bloedworst bloedworst: enkel bloed  bloodwoosj (Beek) bloedworst [N 06 (1960)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiger: eigen spellingsysteem  blood-zuuger (Beek), bloedzuiker: blootsuker (Beek) bloedzuiger [DC 30 (1958)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2