e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L159a plaats=Middelaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wbd: afzeggen ongedaan maken: de koop ongedaon make (Middelaar) ongedaan, De koop ~ maken [de koop ontdoen?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: in trek goed liggen: ze ligge goed (Middelaar) Goed in de markt liggend, een goede prijs opbrengend [willig, b.v. de eieren zijn willig deze maand?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: katten laten zitten: mit laote zitte (Middelaar) katten: Wat zegt men wanneer de koper de verkoper met zijn waar laat zitten, niet afhaalt wat hij gekocht heeft [katten? hij heeft gekat?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: kwaadgeld = kwaadgeld kwaad geld: kwaod géld (Middelaar) kwaadgeld: Als men vindt dat iemand teveel vraagt, zegt men: "hoeveel ...... is daarbij"[kwaad-geld?] [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: staartgeld tegengevallen (volt.deelw.): tègegevalle (Middelaar) verschil: Vraagt men aanvankelijk teveel geld voor wat men wil verkopen, dan moet men tenslotte vaak genoegen nemen met minder dan men eerst kon krijgen; hoe noemt men in zulk geval het verschil tussen wat men eerst kon krijgen en wat men tenslotte werkel [N 21 (1963)] III-3-1
wbd: verkopen voor kunnen hebben voor: ge köönt te vür den pries wel hebbe (Middelaar) verlaten, Zegt men bij u: ik wil die geit voor zoveel geld wel ~ = voor die prijs wil ik ze wel verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
weddenschap weddenschap: wɛdəschap (Middelaar) weddenschap [RND] III-3-2
weduwe wedvrouw: cf. WNT s.v. "weduwrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw  wetfrow (Middelaar), cf. WNT s.v. "weduwvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw  wetfrou (Middelaar) weduwe [DC 05 (1937)] III-2-2
weduwnaar wedkerel: cf. WNT s.v. "weduwman"weduwe-, wede-, weed-, wid-, widde-, wed-, weddeman; cf. idem WNT s.v. "kerel  wetkèl (Middelaar) weduwnaar [DC 05 (1937)] III-2-2
weegtoestel voor ijzer bascule: baskȳl (Middelaar) In dit lemma zijn de antwoorden bijeengeplaatst op vraag N 33, 208: "De weegschaal die gebruikt wordt om zwaar ijzerwerk te wegen." De benamingen in het lemma duiden verschillende weegtoestellen aan. De woordtypen bascule, pondel en unsel zijn specifiek van toepassing op een weegwerktuig met ongelijke armen, waarmee men, door met een klein gewicht aan de lange arm heen en weer te schuiven, een grote last, die aan de korte arm hangt, kan wegen. [N 33, 208] II-11