e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q007p plaats=Eisden

Overzicht

Gevonden: 3771
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
binnenshuismutsje voor bejaarde mannen kalotje (<fr.): kaloͅtšə (Eisden) mutsje met opstaande wand en platte bovenkant, binnenshuis gedragen door bejaarde mannen {afb} [bonnegrekske, kalotje] [N 25 (1964)] III-1-3
binnenvoering doek: dōk (Eisden), stijve stof: stif stof (Eisden), stoom: stawm (Eisden) Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133] II-7
binnenvoering innaaien innaaien: enniǝjǝ (Eisden) Het innaaien van de binnenvoering. [N 59, 118] II-7
binnenzak binnenmaal: benəmal (Eisden) binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)] III-1-3
bioscoop cinema: Karte 240.  cinema (Eisden), film: Karte 240.  film (Eisden) (Ich gehe ins) Kino. III-3-2
bisdom bisdom: bisdôm (Eisden) Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)] III-3-3
bisschop bisschop: bissjop (Eisden) Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)] III-3-3
bit gebit: gǝbī.t (Eisden) IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.] I-10
bits kortaf: ee es kortaaf (Eisden, ... ) Hoe zegt ge &lt;&lt; hij is nogal bits, scherp, prikachtig&gt;&gt; in zijn manier van spreken. [ZND 40 (1942)] III-1-4, III-3-1
bivakmuts bivakmuts: bivakməts (Eisden) bivakmuts, nauw om hoofd en hals sluitend wollen muts die alleen een deel van het gezicht onbedekt laat [N 25 (1964)] III-1-3