e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q117a plaats=Waubach

Overzicht

Gevonden: 6116
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
barrevoets op blote voeten: o blu.ətə vø.t (Waubach) blootvoets [RND] III-1-3
bascule bascule: baskuul (Waubach) Weeginstrument met vaste vloer (bascule). [N 18 (1962)] III-3-1
basiliek basiliek (<lat.): bazziliek (Waubach) Een basiliek. [N 96A (1989)] III-3-3
basterd trasmortel tras: tras (Waubach) Mortel bestaande uit kalk, tras en zand, volgens de invuller uit L 321 gebruikt voor grof werk. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(spijs)' het lemma 'Mortel'. [N 30, 37c] II-9
bazige vrouw gendarme (fr.): gendarm (Waubach) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bag: bak (Waubach), bed: beͅt (Waubach), bult: bult (Waubach), kist: kis (Waubach), klap: klap (Waubach), krib: krub (Waubach), pès: puus (Waubach, ... ) bed [RND] III-2-1
beddenhemel hemel: hīmmel (Waubach) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen een bokking geven: Van Dale: bokkem, zie bokking.  inne bukkem geëve (Waubach, ... ) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: beddeler (Waubach) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelen bedelen: beddele (Waubach) aalmoezen vragen voor zijn levensonderhoud [schooien, bedelen, bidden] [N 89 (1982)] III-3-1