19179 |
verstandig |
verstandig:
verstĕnjig (L378p Stevensweert)
|
verstandig [SGV (1914)]
III-1-4
|
17625 |
verstandskies |
baktand:
(baktanjt) (L378p Stevensweert),
oogtand:
(auchtanjt) (L378p Stevensweert),
tand van verstand:
tanjt van verstanjt (L378p Stevensweert),
verstandskies:
verstanjtskees (L378p Stevensweert)
|
verstandskies (oogtand, baktand) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
luik:
lūk (L378p Stevensweert)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
33364 |
verstelbare voerluiken |
koedekken:
kudɛkǝ (L378p Stevensweert)
|
Verstelbare luiken, die de voergang afscheiden van de voerbak en de koeienstand, komen vooral in het noorden van Nederlands-Limburg voor. Door de luiken wordt het voer vanuit de voergang in de voerbak gedaan. Waar deze onbekend zijn, zijn vaak benamingen voor een ruif voor koeien vermeld. Deze zijn verzameld in het lemma "ruif voor de koeien" (2.2.19). [N 5 A, 37d; monogr.]
I-6
|
29112 |
verstellen |
stukkeren:
stø̜kǝrǝ (L378p Stevensweert)
|
Een lap op de scheur in het kledingstuk naaien of het verstellen of oplappen. [N 62, 43a; N 62, 21b; Gi 1.IV, 50; S 36; MW]
II-7
|
22349 |
verstoppertje spelen |
verstekertjes spelen:
verstêkerkes speele (L378p Stevensweert),
verstoppertje spelen:
verstöpperke spele (L378p Stevensweert),
/
verstöpperke (L378p Stevensweert)
|
Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || schuilevinkje spelen [SGV (1914)] || verstoppertje [SND (2006)]
III-3-2
|
18140 |
verstuiken |
verstuiken:
verstøk (L378p Stevensweert),
verstøke (L378p Stevensweert)
|
verstuiken [SGV (1914)] || verstuikt [SGV (1914)]
III-1-2
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
poorterichel:
pǫrtǝregǝl (L378p Stevensweert),
poortestijp:
pǫrtǝštīp (L378p Stevensweert)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
24497 |
verwelken |
verslakkeren:
NCDN
vörslàkkörö (L378p Stevensweert)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakkerd:
NCDN
vörslàkkört (L378p Stevensweert)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|