e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P219p plaats=Jeuk

Overzicht

Gevonden: 4999
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
behangschaar scheer: skēr (Jeuk) De vrij grote schaar waarmee de rollen behang op de goede lengte gebracht worden. De schaar wordt ook gebruikt om geplakte banen behang bij de plint en het plafond op maat te knippen. [N 67, 94d] II-9
behangsel papier voor de muur: papīr vør dǝ mūr (Jeuk) Wandbedekking, vroeger vervaardigd van weefsels en leer, tegenwoordig meestal van papier. Een patroon op behangpapier werd in L 423 'dessin' ('dǝsęŋ') genoemd. [N 67, 92b; monogr.] II-9
behangtafel plank: plaŋk (Jeuk) De tafel waarop het behangselpapier met behulp van de papborstel met plaksel wordt ingestreken. In Q 117a bestond de behangtafel uit twee bladen van 60x100 cm elk rustend op twee bokkepoten. In L 265 kon men de verschillende delen van de behangtafel dankzij scharniertjes dichtklappen. Uitgevouwen was de tafel 3 m lang. In Q 111 was de tafel samengesteld uit twee met behulp van een pianoscharnier aan elkaar bevestigde delen die uitklapbaar waren. De uitgeklapte tafel kon staan op de mee uitgeklapte staanders die op spanning kwamen door ze zover uit te trekken tot het ertussen zittende touw strak stond. [N 67, 97b; monogr.] II-9
beiaard beiaard: beiaard (Jeuk), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  beiaard (Jeuk), carillon (fr.): cariljon (Jeuk), Antwoord onderlijnd bij de suggesties.  carillon (Jeuk) het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon] [N 112 (2006)] || Het geheel van zuiver gestemde klokken die door een klavier bespeeld kunnen worden [klokkenspel, beiaard, carillon]. [N 90 (1982)] III-3-2
beieren luiden: luien (Jeuk) Hoe zegt men : de klokken beieren?. [N 96A (1989)] III-3-3
beitel beitel: bētǝl (Jeuk) De beitels die door de smid worden gebruikt zijn in het algemeen uit één stuk metaal vervaardigd, en hebben niet, zoals de beitels van de timmerman, klompenmaker, kuiper, etc., een hecht van hout of kunststof. Al naar gelang van de werkzaamheden, verschilt ook de vorm van de beitel. Beitels worden onder meer gebruikt voor het weghakken van bramen en lasslakken, voor het doorhakken van bouten, voor het splijten en doorhakken van metaalplaat en voor het aanbrengen van groeven in metaal. De smid kent ook beitels aan een steel; zij worden vooral gebruikt wanneer gloeiende voorwerpen moeten worden bewerkt. Zie ook de volgende lemmata. [N 33, 109] II-11
beitelhouder moufle: mufǝl (Jeuk) Houder op het slee van de draaibank, waarop de draaibeitel met behulp van stelschroeven kan worden vastgezet. Zie ook het lemma "slee, support". [N 33, 226] II-11
beitsen bisteren: bestǝrǝ (Jeuk) Hout kleuren met behulp van beits. [N 67, 66h; monogr.] II-9
bek muil: maol (Jeuk) Hoe noemt u de bek van een dier (muil, bakkes) [N 83 (1981)] III-4-2
bekakt persoon hautain type: tip mins is manmens  wat ine hautaine tip (mins) (Jeuk), kakker: wat iene kakker (Jeuk) bekakt praten [N 102 (1998)] III-3-1