18670 |
zondagse kleren |
zondagskleren:
zoondeskleier (Q116p Simpelveld)
|
De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
23339 |
zonde |
zonde:
zung (Q116p Simpelveld)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zung (Q116p Simpelveld)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
32762 |
zonder voor spitten |
gewoon omwerpen:
gǝwȳ ̞ǝn ø ̞mwɛ ̝rǝpǝ (Q116p Simpelveld)
|
Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.]
I-1
|
28991 |
zoom |
zoom:
zōm (Q116p Simpelveld)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
20189 |
zoon |
zoon:
zoon (Q116p Simpelveld)
|
zoon [SGV (1914)]
III-2-2
|
19233 |
zorgen voor |
bezorgd zijn:
bezurriecht zieə (Q116p Simpelveld)
|
toezien en moeite doen dat iets uitgevoerd of onderhouden wordt [gadeslaan, bezorgzaam zijn, bekommerd zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21324 |
zuinig |
spaarzaam:
sjpaarzaam (Q116p Simpelveld)
|
zuinig [SGV (1914)]
III-3-1
|
20518 |
zure haring |
rolmops:
rolmops (Q116p Simpelveld, ...
Q116p Simpelveld),
ròlmóps (Q116p Simpelveld)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20336 |
zuster |
schwester (du.):
sjwester (Q116p Simpelveld)
|
zuster [haar] [SGV (1914)]
III-2-2
|