e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Beverst

Overzicht

Gevonden: 2943
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijde spek zij: braai= schijfje, plakje spek om te braden  zēͅ (Beverst) vierkant stuk spek bij een varken, van elke flank een [Goossens 1a (1955)] III-2-3
zijhoutbalkje schei: sxej (Beverst) De lat die aan weerszijden van het hoofdbord is aangebracht. De afneembare zijkant van de platte kruiwagen wordt tegen dit balkje vastgezet. Zie ook de lemmata ɛplatte kruiwagenɛ en ɛzijwandenɛ in wld I.13, pag. 89 - 90.' [JG, 1a] II-12
zijladder ledders: lędǝrǝ (Beverst) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13
zijwand mouwen: mǫu̯ǝ (Beverst), mouwtjes: (mv)  mǫu̯kǝs (Beverst) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zijwortel bovenwortels: boəvə woͅtəls (Beverst) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zingen zingen: zinge (Beverst, ... ) III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] III-3-2
zinkbewerker zinkman: zinkman (Beverst) Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.] II-11
zitbank bank: baŋk (Beverst, ... ) bank [ZND A1 (1940sq)] || op het eind van de bank [ZND 34 (1940)] III-2-1
zitbeenderen heupen: hoǝpǝ (Beverst) Onderdeel van het beenderenstelsel aan het achtereinde van de rug. [N 3A, 110c] I-11
zitten zitten: zittə (Beverst), zitə (Beverst) zitten [ZND 46 (1946)], [ZND A1 (1940sq)] III-1-2