| 17634 |
buik |
buik:
bŏĕx (Q118a Terwinselen)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
| 18095 |
buikpijn |
pijn in het lijf:
NB: ijje < iggen < ingen < in den.
piĕng ijje lîêf (Q118a Terwinselen)
|
ik heb pijn in mijn buik of de buik doet mij zeer [DC 01 (1931)]
III-1-2
|
| 25462 |
bul waarmee men de ribben in stukken hakt |
hakmes:
hakmɛts (Q118a Terwinselen)
|
Met deze bijl kan ook een soort hakmes bedoeld worden. [N 28, 105]
II-1
|
| 25435 |
darmen |
dikke darm:
dekǝdɛrm (Q118a Terwinselen),
dunne darm:
dø̜nǝ dɛrm (Q118a Terwinselen)
|
In dit lemma zijn geïnventariseerd de benamingen voor verschillende darmsoorten. Exact uitsplitsen van de benamingen die alleen op darmsoorten van het varken of op die van het rund duiden, was niet goed mogelijk. Men mag er echter van uitgaan dat een groot aantal benamingen van toepassing is zowel op de darmen van het rund als op die van het varken. In het lemma is een splitsing aangebracht tussen de algemene benamingen voor darmen en de benamingen voor de verschillende soorten. [N 28, 86; monogr.]
II-1
|
| 25453 |
darmen met worstvlees vullen |
darmen vullen:
[darmen] vølǝ (Q118a Terwinselen)
|
Het kleingemaakte vlees en vet in de schoongemaakte darmen doen. Dit kan gebeuren door het vlees en vet met de duim door een trechter in de over de tuit van de trechter ge-schoven darm te duwen. Men gebruikt hiertoe ook wel een koeiehoren waarvan de punt is verwijderd. Moderner is het gebruik van een aanzetstuk op de worstmolen: over dit holle aanzetstuk wordt de darm geschoven; het vlees worden bovenin de molen gedaan en door de buis in de darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''worst maken''. Een object "darmen", "vlees", "pensen", "worst" e.a. wordt niet fonetisch gedocumenteerd. [N 28, 119; monogr.]
II-1
|
| 25439 |
darmenbak |
mangel:
maŋel (Q118a Terwinselen)
|
Mand, bak of iets dergelijks waarin de ingewanden worden opgevangen, als de buik wordt doorgesneden. [N 28, 61; monogr.]
II-1
|
| 21084 |
darmvet |
pensvet:
panšvɛt (Q118a Terwinselen)
|
Het vet dat om de ingewanden zit, het bindweefsel. [N 28, 79; monogr.]
II-1
|
| 25432 |
de buik opensnijden |
pens doorsnijden:
panš dørxšniǝ (Q118a Terwinselen)
|
De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.]
II-1
|
| 25436 |
de organen verwijderen |
ingewanden uithalen:
enjǝwɛŋ ūshǭlǝ (Q118a Terwinselen)
|
Als het dier opgehangen is, snijdt de slachter de buik open, waarna hij de ingewanden verwijdert. Daarna haalt hij de organen (hart, lever e.d.) eruit. Zie ook het lemma ''ingewanden verwijderen''. [N 28, 87]
II-1
|
| 17676 |
dij |
dij:
di-j (Q118a Terwinselen)
|
dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|