e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121a plaats=Chevremont

Overzicht

Gevonden: 777
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kozijn deurgespan: dȳrjǝšpan (Chevremont  [(idem)]  ), venstergespan: venstǝrjǝšpan (Chevremont  [(idem)]  ), vensterraam: venstǝrrām (Chevremont) Houten of metalen raamwerk, bestaande uit twee stijlen met een boven- en onderdorpel, waarin een deur of raam wordt aangebracht. In Q 113 zijn kozijnen pas kort in gebruik. Voorheen paste men een constructie toe die 'blindraam' of 'rabat' werd genoemd. Daarbij werd in de massief gemetselde muur een opening gelaten waarin later het deur- of raamkozijn werd geplaatst. Het houtwerk van zo'n blindraam werd door middel van de pleisterlaag vastgezet. De kozijnen die tegenwoordig worden gebruikt, zijn dikker dan het kozijn dat bij de blindramen gebruikelijk was. Zij steken aan de binnen- en aan de buitenkant verder naar voren en worden vastgezet met behulp van kozijnankers, die tussen de voegen van de beide spouwmuren worden gemetseld. In verband met deze verankering in het metselwerk wordt het kozijn van tevoren geplaatst (Lochtman, pag. 42). Zie ook het lemma 'Muurraam'. [N 32, 10a-c; N 55, 6a-c; monogr.; div.] II-9
kraagschroef tire-fond: tirǝfōn (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) Grote houtschroef waarvan het bovengedeelte de railvoet op de dwarsligger houdt. Het woordtype "telefoonbout" uit Q 113 en Q 121b voor respektievelijk de mijnen Emma en Willem-Sophia is een volksetymologische verbastering van "tire-fondbout". [N 95, 712; Vwo 453; Vwo 784] II-5
krabber steenkretser: štēkrɛtsǝr (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) Werktuig, bestaande uit een driehoekige plaat die loodrecht aan een steel is bevestigd. Met de krabber kunnen stenen en kolen bij elkaar geschraapt worden om op deze wijze het scheppen te vergemakkelijken. [N 95, 760 add.; monogr.] II-5
krans, afslagmijnen kopschoten: kǫpšø̜s (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), krans: krans (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]), kransschoten: kransšø̜s (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), vloerschoten: vluǝršø̜s (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale]), zijschoten: zišø̜s (Chevremont  [(Julia)]   [Willem-Sophia]) De buitenste ring of ringen van schoten van een schietfront. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in: A. algemene benamingen voor de buitenste ring of ringen van schoten; B. kransschoten of afslagmijnen die aan de bovenzijde van het front zijn aangebracht; C. kransschoten of afslagmijnen die aan de zijkant van het front zijn aangebracht; D. kransschoten die in de buurt van het vloergesteente zijn aangebracht. Door het feit dat er in de vragenlijst N 95 geen onderscheid is gemaakt tussen vloerschoten en kopschoten van een krans en de gelijknamige schoten die worden geboord bij het schieten van de stok, zijn een aantal woordtypen en varianten uit de groepen B. en D. mogelijk ook van toepassing op de boorgaten van het schietfront van een galerij. [N 95, 434; N 95, 436; N 95, 437; N 95, 438; N 95, 431; monogr.; Vwo 51; Vwo 52; Vwo 189; Vwo 271; Vwo 279; Vwo 452; Vwo 455; Vwo 520; Vwo 521; Vwo 559; Vwo 649; Vwo 751; Vwo 756; Vwo 836] II-5
krimpen krimpen: krempǝ (Chevremont  [(Julia)]   [Domaniale, Wilhelmina]) Gezegd van het dak, wanneer het afbrokkelt. [N 95, 490] II-5
kruizeel help: hɛlǝp (Chevremont) Riem die om de schouders gelegd wordt en aan de berries van de kruiwagen wordt vastgemaakt om het werk van de voerder te verlichten. Zie ook het lemma kruizeel in wld II.9. [N 18, 99, 100; JG 1a; JG 1b; JG 2a; JG 2b; JG 2c; L B, 90; L 35, 31; A 42, 16; monogr] I-13
kuip tijn: tsiŋ (Chevremont) In het algemeen een wijd vat, meestal van hout, van boven open en daar ook iets wijder dan aan de onderzijde. [N E, L; S 19; L 1a-m; L 17, 18a; monogr.] II-12
kwast, noest aast: ǫas (Chevremont  [(meervoud: ø̜as)]  ) Een onregelmatigheid in de houtstructuur van een boom. Kwasten ontstaan op plaatsen waar zich een tak bevindt of heeft bevonden. Zie ook afb. 204. Vgl. voor het woordtype aast ook het Hgd. Ast. [N E, 1; N 50, 76f; N 75, 97a-b; monogr.] II-12
laadplaats laadpunt: laadpunt (Chevremont  [(Julia)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De ondergrondse ruimte naast de schacht waar de mijnwagens op de kooi worden geduwd. [N 95, 690; monogr.; N 95A, 3; N 95, 178] II-5
laadpunt laadbak: laadbak (Chevremont  [(Julia)]   [Eisden]) De plaats waar de mijnwagens ondergronds geladen worden. [monogr.; N 95, 690; N 95, 691; Vwo 21; Vwo 462; N 95, 178] II-5