e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L192a plaats=Siebengewald

Overzicht

Gevonden: 1788
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
diep diep: dīp (Siebengewald) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dirigent van het zangkoor dirigent (<du.): dirigent (Siebengewald) De dirigent, de leider van het zangkoor. [N 96B (1989)] III-3-3
dispensatie vrijstelling: vrëjstelling (Siebengewald) De ontheffing, vrijstelling van een kerkelijk gebod of voor-schrift (op het gebied van de zondagsheiliging, vasten en onthouding, huwelijk). [N 96D (1989)] III-3-3
dochter deern: dèr (Siebengewald, ... ), deerne: cf. WNT s.v. "deern - deerne  dènne (Siebengewald), dochter: döchter (Siebengewald, ... ) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] III-2-2
dode lijk: liek (Siebengewald) het lijk [de liech] [N 96D (1989)] III-2-2
dodenhuisje lijkenhuisje: liekehuuske (Siebengewald) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake dodenwaak: daojewaak (Siebengewald) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
dom dom: dom (Siebengewald, ... ) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] || Een kathedraal. [N 96A (1989)] III-3-3
domine salvam fac reginam nostram voor de koningin: vur de keuningin (Siebengewald) Het gezang na de hoogmis voor de regerende vorst(in), in Nederland: "Domine, salvam fac Reginam nostram"; in België: "Domine, salvum fac Regem nostrum". [N 96B (1989)] III-3-3
dominicaan dominicaan: domenicaan (Siebengewald) Een Dominicaan [Dómmenekaan, preekheer, preekhier]. [N 96D (1989)] III-3-3