e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L420p plaats=Rotem

Overzicht

Gevonden: 3443
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bolhoed: algemeen bolhoed: boͅlōt (Rotem), boͅlōət (Rotem) bolhoed [N 25 (1964)] III-1-3
bolhoed: spotnamen kogel: kūgəl (Rotem), teerketel: (tarketel) [sic]  tarkītəl (Rotem) bolhoed: spotbenamingen [ketspeng, tiets, hardhoutere] [N 25 (1964)] III-1-3
bomgat, spongat spon: spǫǝn (Rotem) De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.] II-12
bont als apart kledingstuk pels: pels (Rotem), pēͅəls - pēlskə (Rotem) bont, zachtharig dierenvel (das, vos, e.d.) als los kledingstuk [poes, pels, mansjel] [N 23 (1964)] III-1-3
bont en blauw slaan bont en blauw houwen: bunt ɛn blau gəhaouwt (Rotem), bont en blauw slaan: bunt ɛn blau gəslāgə (Rotem) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bont geruite langwerpige omslagdoek bonte plag: buntə plak (Rotem), foulard (fr.): flāər (Rotem) omslagdoek, bont geruite langwerpige (stola-achtige) ~ voor meisjes [bonte nuzzik] [N 25 (1964)] III-1-3
bonte koe met rode kop roodkopje: rutkø̜pkǝ (Rotem) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N 3A, 123a] I-11
bonte koe met zwarte kop zwartkop: zwartkǫp (Rotem) [N 3A, 128] I-11
bonte specht, specht specht: speͅxt (Rotem) specht [ZND 07 (1924)] III-4-1
bontkraag bontkraag: bontkraag (Rotem), pelsen kraag: pēͅlsəkrāəx (Rotem) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3