e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woede gift: gif (Horst) hevige boosheid [gift, gif, koleire, woede, horzel, frut] [N 85 (1981)] III-1-4
woensdagx goensdag: Gŏŏnsdaag (Horst), gònsdag (Horst), woensdag: woensdaag (Horst, ... ), woensdag (Horst) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
wonder wonder: woonder (Horst) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hoeze (Horst), wonen: woeə-ne (Horst) huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1
woord woord: woard (Horst), wōͅərt (Horst), woͅərt (Horst) woord [RND], [SGV (1914)] III-3-1
wormstekig aangestoken: agestōke (Horst), gewormd: gewormd (Horst, ... ), verpierd: verpird (Horst), wormstekig: wormstēēkig (Horst, ... ) Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)] || wormstekig ve appel [DC 23 (1953)] I-7, III-2-3
worst maken worst(en) maken: wōrst mākǝ (Horst) De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.] II-1
worstelen worstelen: worsele (Horst) worstelen [SGV (1914)] III-3-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Horst) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Horst, ... ) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3