e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L246p plaats=Horst

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zachtaardig zacht: opmerking mar.: vraagstelling is niet helemaal correct; er is een verschil tussen "zacht van geaardheid"(zachtaardig) en "niet heftig of opvliegend"(zachtzinnig)  zaacht (Horst) zacht van geaardheid, niet heftig of opvliegend [week, zachtzinnig] [N 85 (1981)] III-1-4
zadelmaker haammaker: hāmmę̄kǝr (Horst) Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.] II-10
zak in de onderrok schortentas: schortetèès (Horst, ... ) zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)] III-1-3
zak met klep tas met klep: tes met klep (Horst) een zak met een klep [N 59 (1973)] III-1-3
zak op een schort tas: tèès (Horst), tèèz (Horst) zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)] III-1-3
zakdoek tasneusdoek: tēsmuzzik (Horst) neusdoek [SGV (1914)] III-1-3
zakhorloge zakloge: zakloēsje (Horst) uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)] III-1-3
zakintast inkijk: ikiek (Horst) de zakintast (insteek, inkeker, intast?) [N 59 (1973)] III-1-3
zakje net boven de buitenzak spaartasje: spoarteske (Horst) een zakje net boven de buitenzak (smokkelzakje, spoorzakje etc.) [N 59 (1973)] III-1-3
zakkenvoering keper: kēpǝr (Horst) Voering van de zakken. In de regel een dicht geweven, soepele stof van katoen of een mengsel van katoen en synthetische garens. Ook gebruikt men katoenen voering in keperbinding. [N 59, 120; Gi 1.IV, 27] II-7