e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K361p plaats=Zolder

Overzicht

Gevonden: 3499
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte bladluis bladluis: bladlos (Zolder) bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)] III-4-2
zwarte koe zwarte: zwartǝ (Zolder) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129] I-11
zwarte koe met geheel witte kop witkop: wetkǫp (Zolder) [N 3A, 130a] I-11
zwarte kraai, kraai kraai: krɛ̄ (Zolder), geen fon.doc.  kraai (Zolder) kraai [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-1
zwarte nachtschade nachtschade: naxtsxǭi̯ (Zolder) Solanum nigrum L. subsp. nigrum. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in moestuinen en open bermen met witte stervormige bloempjes en giftige zaden in de vorm van zwarte (rijpe) of groene tot gele (onrijpe) bessen of bolletjes. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 5 tot 60 cm. Het type wiemelen is een variant van ɛwiemerenɛ, uit ɛwijn-berenɛ, "aalbessen". Bij tinkruid wordt opgemerkt: "men schuurt er tin mee". [JG 1a, 1b, 2c; A 43, 10; A 60A, 69; monogr.] I-5
zwartwerk rouw: (Zolder) Het werk dat bestaat uit het maken van vooral zwarte gelegenheidskleding. [N 59, 194c] II-7
zwartwerken rouw maken: rō mākǝn (Zolder) Het maken van zwarte gelegenheidskleding voor feestelijke en droevige gelegenheden. [N 59, 194c] II-7
zwavelstok zwavelstek: zwāvəlstɛk (Zolder) spaantje van hout waarmee men vuur neemt uit de kachel of de haard, bijv. om een pijp op te steken (servieskes) [N 20 (zj)] III-2-1
zweefmolen zwikkertjes (mv.): NB zwikkerke: zitje van zweefmolen.  zwikkerkes (Zolder) Zweefmolen (kermistuig). III-3-2
zweep smak: smak (Zolder), zweep: zweep (Zolder) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10