e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q197p plaats=Noorbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winterkoninkje koninkje: keuniŋkskə (Noorbeek) Hoe heet de winterkoning? [DC 06 (1938)] III-4-1
wintervoedsel bijensokker: bi-jǝsukǝr (Noorbeek) Voedsel, meestal bestaande uit gesmolten suiker met water, dat vóór de winter aan de bijen wordt gegeven in de plaats van de hen ontnomen honing. Vroeger gaf men de bijen ook wel een speciale honing, de voederhoning of stamphoning. Een minimum-voorraad van ongeveer 15 kg per krachtig volk is wel vereist. [N 63, 109a; Ge 37, 193; monogr.] II-6
wintervoerbak ballon: ballon (Noorbeek), voerbak: vōrbak (Noorbeek) Bak, bord of klomp waarin het voedsel wordt toegediend. [N 63, 109b; monogr.] II-6
winterwortelen moren: mūrǝ (Noorbeek), wortelen: wǫrtǝlǝ (Noorbeek) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wispelturig lastig: lestig (Noorbeek), lepe, een -: (Eijsden!).  luuëpe (Noorbeek) nu eens kwaad, dan weer poeslief zijn [heupen] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselen verwisselen: verwissele (Noorbeek) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselen van tanden breken: brē̜i̯kǝ (Noorbeek), brē̜kǝ (Noorbeek) [N 3A, 108b; N 3A, 16; N 3A, 22] I-11
wisselvallig weer buiig (weer): būūig (Noorbeek), dompetig: doompetich (Noorbeek) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
wit zand, stooizand zilverzand: zilver-zaand (Noorbeek) De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)] III-2-1
witte aalbes witte wiemelen: witte wiemel (Noorbeek) Hoe noemt u: de witte aalbes (soorten?) [N 72 (1975)] I-7